Door: Redactie - 23 maart 2021 |
De term Cobot, ‘collaborative robot’, is eigenlijk een beetje misleidend. Vaak werken die robots in fabrieken toch in hun eentje, zonder menselijke hulp, eventueel met een hek eromheen. Dat verandert echter. Robots en mensen komen steeds meer met elkaar in aanraking. ‘Normalisatie moet daarop inspringen’, zo zegt Maarten Braadbaart van de normcommissie Robotics.
Braadbaart werkt als productmanager bij SICK, dat vooral industriële sensoren levert zoals fotocellen, vision camera’s, LiDAR scanners, RFID en barcodesystemen. ‘Maar ook arbeidsveiligheidsproducten nemen wij voor onze rekening. Denk daarbij aan veiligheidslichtschermen, veiligheidsscanners, besturing en schakelaars. Ook doen we aan consultancy door risicobeoordelingen en inspecties.’
Braadbaart is vanuit de arbeidsveiligheid in de hoek van robotics terecht gekomen. ‘Ik ben al langer lid van de normcommissie ‘Elektrische Veiligheid’. Daarin houden we ons onder meer bezig met de beveiliging van robots, dus het lidmaatschap van de normcommissie Robotics was een logische stap.’ Voor bedrijven is het handig om lid te worden van de normcommissie. ‘Je zit met collega-experts samen en je kunt invloed uitoefenen op wat er in een norm komt te staan. Ook ben je anderen die niet in de normcommissie zitten vaak een stapje voor omdat je weet waar de norm ongeveer heen gaat. Als bedrijf kun je daar dus sneller op inspringen.’
Braadbaart ziet een verschuiving plaatsvinden in de ontwikkeling van industriële robots. ‘De eerste robots werden ontwikkeld met een specifieke taak, waren niet flexibel en stonden vaak afgeschermd achter zware hekken. Ze werkten wel zelfstandig, maar waren in principe erg gevaarlijk om bij in de buurt te komen.’ Een aantal jaren geleden ontstond de term ‘collaborative robot’. Een betere term is eigenlijk ‘Human Robot Collaboration’, want als robots met elkaar samenwerken ondervang je eventueel gevaar gewoon ook door ze achter een hek te zetten. Anders is dat bij een lichtere, kleinere versie van die robots, de ‘co-bot’, die wat trager beweegt en minder last kan dragen. Die werd door verschillende leveranciers op de markt gebracht en is door ontwerp en specificatie intrinsiek veilig. Dus je hebt geen veiligheidsapparatuur nodig om ermee te werken, werd algauw gezegd.
Veiligheidstechnisch gezien natuurlijk een fabeltje, aangezien je niet alleen naar de robot zelf moet kijken, maar ook naar bijvoorbeeld de grijper, het werkstuk, et cetera. Ofwel: de gehele applicatie. Wat echter al gauw bleek was dat deze lichtere robots vaak in hun eentje ergens hun werk deden, zonder enige vorm van samenwerking. En dus ook zonder veel risico. Af en toe komt de mens erbij kijken als er bijvoorbeeld een pallet vol is die vervangen moet worden. Omdat de robots meestal maar langzaam bewegen is ook hier het gevaar vrij gering. Wat wij nu merken vanuit de markt is dat partijen zeggen dat de robots eigenlijk best wat sneller zouden mogen bewegen en iets groter bereik en tilcapaciteit mogen krijgen. Dat zie je in de praktijk terug door robots die, zodra er mensen in de buurt zijn, langzamer gaan draaien en hun snelheid weer automatisch opvoeren als de mensen weer weg zijn. Om dit voor elkaar te krijgen heb je wel een intelligent veiligheidsdetectiesysteem nodig.’
In de machinebouw staat het scheiden van de mens en machine centraal. De vele veiligheidsmaatregelen zoals hekken zorgen voor een veilige werkomgeving. De komst van de ‘collaborative robot’ heeft dat veranderd. ‘Je kunt de mens niet meer automatisch scheiden van de robot. Het mooiste zou zijn dat de mens en robot met elkaar samenwerken terwijl de robot op volle capaciteit zijn werk blijft doen. Dus de robot draait het moertje vast terwijl de mens het boutje vasthoudt, om het even simpel te zeggen. In andere sectoren, zoals automotive zijn ze daar al verder mee. Kijk bijvoorbeeld naar de ontwikkelingen op het gebied van autonoom rijden. In de machinebouw staat die gedachte nog in de kinderschoenen.
Als normcommissie Robotics zijn we er echter wel volop mee bezig. Dat levert dus wel een ander veiligheidsrisico op.’ Normalisatie speelt bij het bewaken van de veiligheid een belangrijke rol, zegt Braadbaart. ‘De norm EN 10218-2 is de norm voor robotapplicaties. Die norm houdt echter nog weinig rekening met kleinere, lichtgewicht robots die van zichzelf al veilig zijn. Het is dus niet nodig om in al die gevallen een zwaar veiligheidspakket op te tuigen. Als normcommissie zijn we nu bezig om dat in te passen in de bestaande norm. We kijken daarbij dus naar de vraag of we de risico’s schaalbaar kunnen maken. Dus kijk naar het soort robot en het risico dat die eventueel kan opleveren voor de veiligheid van mensen die ermee werken. Als sectoren kunnen we daarbij ook van elkaar leren.’
Normalisatie van robots is een noodzaak. ‘Stel dat er geen normen zouden zijn voor robots, dan zou iedereen maar gewoon zijn eigen ding doen. Het is juist echt noodzakelijk dat we nationaal, Europees of mondiaal kunnen uitgaan van eenzelfde set regels. Dat is qua handelsbelemmeringen tijdbesparend en qua veiligheid een groot gewin. Je weet als producent immers precies waaraan je robot moet voldoen om veilig te zijn.’ Braadbaart ziet bij de eindgebruikers wel vaak het idee dat de norm bindend is. ‘Een norm is niet bindend, je mag er als gebruiker van afwijken als jouw applicatie anders is. Performance level D is bijvoorbeeld niet altijd nodig. Het is handig als je je verdiept in de materie, pas dan komt de volledige toegevoegde waarde van de norm naar boven. Je moet het niet beschouwen als een lijstje met vinkjes dat je moet afwerken.’
Kijkend naar de toekomst ziet Braadbaart niet alleen de schaalbaarheid van veiligheidsrisico’s als nieuwe ontwikkeling. ‘Ook robots op automated guided vehicles, de ‘Automated Mobile Robots’, komen eraan. Verder zal de interactie tussen mens en robot beter worden. Dus bijvoorbeeld dat een robot naar links beweegt zodra je hem vanaf rechts benadert. Er zal een grotere mate van voorspelling ontstaan waar je je veiligheid op kunt aanpassen. De eerste stappen daarin zijn al gemaakt, maar tot dat helemaal is uitgewerkt zal nog wel een jaar of tien duren.’
Herkent u de uitdagingen voor collaborative robots? Of heeft u op een andere manier te maken met robotica en wilt u meer weten over de normen daarvoor? Dan is deelname aan de normcommissie Robotics interessant en nuttig.
Lees meer over de normcommissie Robotics
Bron: NEN
Lees ook:
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.