Door: Redactie - 25 februari 2022 |
Nu de samenleving weer open gaat, zal de consumptie van voeding en dranken weer voor een deel normaliseren. Toch gaan foodondernemers niet een doorsnee jaar tegemoet, want nieuwe problemen dienen zich aan. Hogere productiekosten, arbeidsschaarste en inflatie zetten de sector op scherp.
De afgelopen twee jaar stond de afzet van de handelaren en verwerkers van voedingsmiddelen in het teken van de coronabeperkingen. De sluitingen van out-of-homekanalen, relatief veel thuiswerkers en de beperking om bezoek thuis te ontvangen gaven voedsel- en drankbedrijven kopzorgen. De sluiting van cafés en nachtclubs had bijvoorbeeld een negatieve invloed op de verkoop en productie van alcoholische dranken. En de afname van het aantal mensen dat van en naar werk reisde zorgde voor minder consumptie onderweg en op kantoor, wat gevolgen had voor de leveranciers van dranken en voeding aan kiosken, cateraars of broodjeszaken.
Uit een enquête van de branchevereniging van de voedselverwerkende industrie, de FNLI, blijkt dat zo’n 50 procent van de leveranciers aan out-of-homekanalen een omzetdaling van 20 procent of meer noteerden als gevolg van de coronacrisis. De afzet via het retailkanaal nam juist toe. Dit zorgde er per saldo voor dat de productie van de voedingsmiddelenindustrie in 2020 en 2021 redelijk op peil bleef.
Nu alle restricties vervallen en de consumentenbestedingen niet meer beïnvloed worden door coronamaatregelen zal naar alle waarschijnlijkheid de drankenproductie weer herstellen en ook de productie van voedingsmiddelen licht stijgen. ABN AMRO verwacht dat de drankenproductie in 2022 met 5 procent stijgt en de productie van de totale voedingsmiddelenindustrie met circa 1 procent.
Dat wil niet zeggen dat 2022 een doorsnee jaar wordt. De coronacrisis heeft gezorgd voor structurele veranderingen. Zo zal er meer thuisgewerkt worden en zal het aandeel online verder groeien. Het Food Service Instituut Nederland (FSIN) verwacht dat in 2030 15 procent van alle boodschappen online wordt gedaan. Verder krijgen ondernemers dit jaar vooral te maken met hogere productiekosten als gevolg van gestegen energie-, grondstof- en transportprijzen, met arbeidsschaarste en wellicht met het veranderende consumentengedrag als gevolg van de inflatie en als na-ijleffect van de pandemie.
Door onder meer lage voorraden en geopolitieke spanningen is de prijs van gas en elektriciteit zeer hoog. De escalatie tussen Rusland en Oekraïne geeft een opwaartse druk op de gasprijzen en veel onzekerheid voor de komende periode. ABN AMRO verwacht dat de gasprijs in heel 2022 op een relatief hoog niveau blijft. Dat heeft een direct en een indirect effect op de handel en verwerking van voedsel.
De hogere prijzen hebben een direct effect op de voedingsmiddelenindustrie, omdat de sector veel voor het verwarmen, koelen en verwerken van voedsel. Een indirect effect is merkbaar doordat de industrie ook een hogere prijs moet betalen voor de inkoop van grondstoffen en diensten, aangezien bijvoorbeeld tomaten en granen als gevolg van hogere productiekosten eveneens duurder zijn geworden, net als transport en verpakkingen. Vooralsnog lijkt er geen sprake te zijn van tekorten, maar de onzekerheid hierover neemt toe.
De hogere energieprijzen, maar ook een aanhoudende vraag, toegenomen transportprijzen en arbeidsschaarste zorgen voor hogere productiekosten en geven wereldvoedselprijzen een opwaartse druk. Daarnaast vielen sommige oogsten tegen en is de productie van zuivel licht afgenomen. Deze combinatie van factoren zorgde dat de wereldmarktprijzen voor onder meer zuivel, graan en oliën in 2021 met gemiddeld 30 procent toenamen en uitkwamen op een uitzonderlijk hoog niveau.
Het einde lijkt nog niet zicht. Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (de FAO) namen de voedselprijzen in januari 2022 nog eens met bijna 20 procent toe. Zowel Rusland en Oekraïne zijn belangrijke graanproducenten. Nu het conflict verder lijkt te escaleren geeft dit niet alleen onzekerheid voor de gasprijzen, maar ook voor de graanprijzen.
Niet alleen worden al deze productiemiddelen, zoals grondstoffen, arbeid, transport, energie duurder, maar in sommige gevallen ook zo schaars dat de ondernemer flink wordt belemmerd en er druk op de productie komt. De vraag is dan niet hoeveel de producent nog wenst te betalen, maar of hij überhaupt zijn handen op bepaalde productiemiddelen kan leggen. Vooral het tekort aan personeel lijkt een steeds grotere groeibelemmering te worden voor foodondernemers. Net als bij veel andere sectoren neemt het aantal vacatures binnen de foodsector toe. In januari nam het aantal vacatures binnen foodberoepen naar schatting met 20 procent toe. Dit zijn beroepen als fieldoperators, mechanisch operators of keurmeesters. Het aantal onvervulbare vacatures nam sneller toe. Voor circa een derde van de vacatures lijkt het lastig om, rekening houdend met reisafstand en beroepsvoorkeur van werkzoekenden, geschikt personeel te vinden.
Naast de uitdaging om aan voldoende en deugdelijke producten te komen, hebben sommige ondernemers moeite om de toegenomen kosten door te berekenen aan hun afnemers. De concurrentie is namelijk groot en de marktmacht ligt in veel gevallen bij de supermarkten.
In Nederland zijn er veel levensmiddelenbedrijven en slechts een paar inkoopcombinaties die voor hoofdzakelijk supermarkten producten inkopen. In totaal kent Nederland zes inkooporganisaties die voor een groot deel bepalen wat er op het bord van de Nederlandse consument belandt. Als de voedselketen als een trechter zou worden uitgebeeld, dan zitten producenten aan de bovenkant en proberen zij hun producten via een paar inkoopcombinaties in het smalle deel van de trechter bij de consument te krijgen.
Hoewel het aantal inkoopcombinaties ten opzichte van het aantal foodbedrijven klein is, is de concurrentie tussen de supermarkten enorm. De supermarktdichtheid is hoog en Nederlandse consumenten letten op prijs. In de media en door de Consumentenbond worden boodschappenmandjes van verschillende supermarkten met elkaar vergeleken. Onder deze druk proberen supermarkten prijsverhogingen zoveel mogelijk te beperken of uit te stellen.
Hoe foodbedrijven uit deze strijd gaan komen, is onzeker. Dit verschilt per product. Het hangt af van hoe sterk een merk is, in hoeverre er alternatieven zijn, wat de schaalgrootte van het bedrijf is, in hoeverre er nog efficiëntie mogelijk is en wat in contracten is afgesproken. De financiële weerbaarheid zal er op achteruitgaan als de kosten niet voldoende kunnen worden doorberekend. De margedruk is immers al hoog, omdat de sector de afgelopen jaren heeft geïnvesteerd in kwaliteit, productontwikkeling en duurzaamheid. De kosten nemen al geruime tijd toe en voorlopig is er geen sprake van een kostendaling. De prijs van energie, grondstoffen, arbeid en transport blijven dit jaar nog relatief hoog. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) merkt de consument de hogere voedselkosten pas sinds kort. Het verschil tussen de verbruiksprijzen voor de voedingsmiddelenindustrie en de voedselinflatiecijfers is inmiddels flink opgelopen. Dit betekent dat de hogere productiekosten al geruime tijd bij bedrijven op de marge drukken.
De inflatie kwam volgens het CBS in januari van dit jaar uit op 6,4 procent. Een deel van deze stijging is toe te schrijven aan de hogere voedselprijzen, maar het belangrijkste deel wordt veroorzaakt door de toegenomen energiekosten. ABN AMRO verwacht dat naarmate het jaar vordert de inflatie afneemt en in 2022 gemiddeld 3,5 procent bedraagt. Naar verwachting zal de groei in de cao-lonen van 2,2 procent de inflatie niet volledig compenseren, waardoor de koopkracht dit jaar daalt.
In tijden van economische onzekerheid nemen bijvoorbeeld de uitgaven aan vakanties, meubels of horeca af. Toch is de situatie nu echt anders. De coronacrisis heeft twee jaar lang voor behoorlijke beperkingen gezorgd en veel mensen kijken er naar uit om hun oude uitgavenpatroon op te pakken. Daarom is de reactie van de consument op een lagere koopkracht en hogere prijzen nu lastig te voorspellen.
Een lagere koopkracht aan de ene en hogere voedselprijzen aan de andere kant zou de voedselkeuzes van consumenten kunnen beïnvloeden. Nederlandse consumenten vinden prijs belangrijk. Al een aantal jaar ligt het Nederlandse prijsniveau van voedsel en drank relatief laag. In 2020 lag het prijsniveau onder het EU-gemiddelde. Nederlanders betalen dus relatief weinig voor hun boodschappen.
Uit consumentenonderzoek van ABN AMRO blijkt dat zo’n 40 tot 55 procent van de consumenten bij een forse prijsstijging in het supermarktschap op zoek zal gaan naar goedkopere alternatieven. Zij geven prijs dan voorrang op andere aankoopfactoren, zoals gemak. Deze groep zou bijvoorbeeld minder vaak verse gemaksproducten kunnen kopen, maar zelf aan de slag gaan in de keuken. Ook zullen zij dan eerder kiezen voor een merk of minder op duurzaamheid letten. Tussen de 25 en de 30 procent van de consumenten geeft aan minder op duurzaamheid te letten als hun boodschappen duurder worden. Download hier de Sectorprognose Food (24 februari 2022).
Lees ook:
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.