Door: Redactie - 7 oktober 2022 |
TU/e-onderzoekers werken samen aan een geavanceerde en schone motor die werkt op een duurzame brandstof, zonder gevolgen voor lokale of mondiale broeikasgasemissies. Goed nieuws voor de Technische Universiteit Eindhoven en de wereld: het onlangs vernieuwde Zero Emission Lab (ZELab) biedt nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van klimaatneutrale en toekomstbestendige mobiliteit voor mensen en goederen in 2050. Met die missie voor ogen werd het ZELab in september officieel geopend. Een panel van gastsprekers uit het bedrijfsleven besprak het doel en de onderscheidende waarde van het lab, waarna labmanagers Bart Somers en Noud Maes – digitaal – het lint doorknipten.
“Een uniek en opvallend doel.” Zo noemde gastheer Barry Fitzgerald de missie van het ZELab, namelijk zero-impact verbrandingsmotoren, tijdens de opening van het officiële lanceringsevenement in de al even unieke setting: de Kazerne in Eindhoven.
Het Zero Emission Lab is een internationaal toonaangevend lab dat zich richt op onderzoek naar zero-impact verbrandingsmotoren (ICE’s) en bevat 8 motortestcellen en state-of-the-art experimentele opstellingen. Hoewel het deel uitmaakt van de onderzoeksgroep Power & Flow (van de faculteit Mechanical Engineering), werken onderzoekers van verschillende TU/e-faculteiten samen aan een geavanceerde en inherent schone motor die werkt op een duurzame brandstof, als antwoord op twee belangrijke beleidsdrijfveren: geen impact op lokale of op mondiale broeikasgasemissies.
Nu de wereld minder afhankelijk moet worden van fossiele brandstoffen, is het denkbaar dat dit ook het einde betekent van de interne verbrandingsmotor die al meer dan honderd jaar als steunpilaar fungeert voor transport. Maar al vanaf de eerste interactieve Mentimeter-vraag tijdens de opening werd duidelijk dat deze mening niet wordt gedeeld door het Zero Emission Lab en de aanwezigen.
Sterker nog: verbrandingsmotoren blijven in de nabije toekomst de dominante optie voor zwaar transport, aangezien elektrificatie eenvoudigweg nog geen optie is voor voertuigen voor lange afstanden, zoals schepen of vrachtwagens. Daarom is de combinatie van ultra-efficiënte ICE’s en hernieuwbare brandstoffen de sleutel tot een snellere vermindering van de uitstoot van broeikasgassen: precies het hoofddoel van het Zero Emission Lab.
Om dat doel vast te stellen, om vooruit te plannen en de weg naar die toekomst te effenen, is samenwerking met industriële partners (zoals de huidige betrokkenen, waaronder DAF en Shell), collega-onderzoekers (TNO, Ghent University, and Lund University) en veel meer industriële en academische partners cruciaal.
Voor de opening van het Zero Emission Lab werden enkele van die partners uitgenodigd om deel te nemen aan een panel: Peter Hendriksen (Directeur Operations Traffic & Transport bij TNO), Svetlana van Bavel (Senior Process Engineer Technology and Energy bij Shell), Ralph Kwakernaak (Engineering Manager Global Engine Development bij DAF Trucks NV), en Loes Knotter (senior projectmanager bij Platform Hernieuwbare Brandstoffen).
De eerste vraag voor het panel ging over wat het Zero Emission Lab aanbiedt, en hoe de doelstellingen van het lab aansluiten bij die van het bestuur en de investeerders. Hendriksen erkende het ‘gezamenlijke ecosysteem van het lab’, terwijl andere panelleden de belofte van ‘één lab om te onderzoeken wat de toekomst ons kan brengen’ benadrukten.
Daarna boog het panel zich over de toegevoegde waarde van het Zero Emission Lab voor Nederland en de wereld. Volgens Van Bavel en Knotter is er niet één antwoord op deze vraag, want zij wezen erop dat het lab een aantal opties en oplossingen lijkt op te leveren die van invloed kunnen zijn op toekomstige motoren en brandstoffen in de zware transportsector.
Bovendien benadrukte het panel het belang van samenwerking tussen degenen die bij het Zero Emission Lab betrokken zijn. Ralph Kwakernaak omschreef het als ‘een slimme kans om kennis, ervaringen en faciliteiten te delen’, terwijl Loes Knotter opmerkte dat ‘we ook moeten kijken naar de meest kosteneffectieve combinatie voor de samenleving, iets wat in de huidige ontwikkelingen wordt gemist.’
Tijdens de opening werden ook twee video’s getoond, waarvan de eerste het Zero Emission Lab uitlichtte en de tweede focuste op een door de EU Horizon 2020 gefinancierd project over het Smart Combined Heat and Power systeem, dat gebruikmaakt van biobrandstoffen van de tweede generatie.
Die tweede video vormde een uitstekende brug naar de slotvraag voor het panel, over de meest veelbelovende brandstof voor de toekomst. Nadat van Bavel, Knotter en Kwakernaak allemaal verschillende brandstofopties hadden gegeven, merkte Hendriksen op dat het ‘afhangt van de toepassing’, en ‘dat je niet op slechts één optie kunt inzetten’.
Uit deze uitspraak blijkt dat het Zero Emission Lab nog genoeg te doen heeft. En dat is iets wat TU/e’s Bart Somers, hoofdwetenschapper van het ZELab, in zijn officiële openingstoespraak erkende als een grote uitdaging. Maar goed dus dat het Zero Emission Lab nu officieel ‘open for business’ is, zoals Somers aankondigde. Laten we zien welke prachtige innovaties het lab creëert op het gebied van nulemissiemotoren en geavanceerde hernieuwbare brandstoffen.
Lees ook:
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.