Door: Bert Stap (IVOB) - 21 maart 2025 |
Dit is het tweede artikel in een serie artikelen over de nieuwe Machineverordening 2023/1230. Na de eerste publicatie over de wijzigingen van de Machineverordening 2023/1230 t.o.v. de Machinerichtlijn 2006/42/EG nu een volgend artikel. Als onderwerp hebben we gekozen wat nu binnen de Machineverordening 2023/1230 exact gezien wordt als een machine, een samenstel van machines, een veiligheidscomponent en een niet voltooide machine.
Dit is in de Machineverordening 2023/1230 vastgelegd in artikel 3[i] lid 1:
1) “machine”:
Alleen Lid f is volledig nieuw. Hier staat dat een machine waarop de software ontbreekt ook gezien moet worden als een machine en niet als een niet-voltooide machine. Dit zal wel even wennen worden voor de fabrikanten.
Omdat ik in de praktijk nogal eens een spraakverwarring tegen kom over de interpretatie van wanneer achter elkaar geplaatste machines als een samenstel (artikel 3 lid d) gezien moeten worden wil ik hier ook op ingaan. Niet dat het nieuw is, maar voor velen was het realiseren van een samenstel van machines ook onder de Machinerichtlijn 2006/42/EG al een moeilijk onderwerp. Zal dus onder de Machineverordening 2023/1230 niet anders zijn.
Van een samenstel van machines is er sprake als het samenstel voldoet aan alle drie hieronder staande argumenten. Dit is gebaseerd op artikel 3 lid d van de Machineverordening 2023/1230[ii] en de paragraaf 38 van de Guide to application of the Machinery Directive 2006/42/EC Edition 2.3 – April 2024[iii]:
Zeker het laatste argument is een belangrijk argument. Er moet dus sprake zijn van een gemeenschappelijk controlesysteem (lees één besturingssysteem).
In dezelfde paragraaf 38 staat dat een groep machines die met elkaar verbonden zijn, maar waarbij elke machine onafhankelijk van de andere functioneert, bijvoorbeeld omdat er geen centrale besturing is, niet wordt beschouwd als een samenstel van machines maar als achter elkaar gekoppelde machines.
Waarom is dit onderscheidt belangrijk? Omdat voor een samenstel van machines de samenstellende fabrikant verantwoordelijk is en een EU-Conformiteitsverklaring betreffende machines[iv] en een gebruiksaanwijzing moet meeleveren[v]. Ook moet het samenstel voorzien van een typeplaat van de samenstellende fabrikant. Maar ook bij aanpassingen en veranderingen aan het samenstel van machines, waarbij men spreekt van een significante wijziging kan aspect belangrijk zijn. In het 3e artikel van deze reeks ga ik daar verder op in.
In artikel 3 lid 3 van de Machineverordening 2023/1230 staat bij de definitie van een veiligheidscomponent het volgende:
“Fysieke of digitale component, met inbegrip van software, van een product dat binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt, die ontworpen of bedoeld is om een veiligheidsfunctie te vervullen en die afzonderlijk in de handel wordt gebracht, waarvan het niet of verkeerd functioneren de veiligheid van personen in gevaar brengt, maar die niet nodig is voor de werking van dat product, of die door gewone componenten kan worden vervangen om dat product te doen werken;
Veiligheidscomponenten kennen we allemaal. Denk maar aan veiligheidsschakelaars, vergrendelde veiligheidsschakelaars, veiligheidsmatten, lichtschermen of lichtgordijnen, scanners, etc. In principe is de definitie van een veiligheidscomponent hetzelfde als die in de Machinerichtlijn 2006/42/EG werd gehanteerd. Wel is de toevoeging “digitale component” en “met inbegrip van software” nieuw.
Zowel de veiligheidscomponent als de software voor de veiligheidsfuncties worden genoemd in de lijst met veiligheidscomponenten is nu terug te vinden in de bijlage II van de Machineverordening 2023/1230 (Indicatieve lijst van veiligheidscomponenten).
Volgens de Machineverordening 2023/1230 artikel 3 lid 10 is een niet-voltooide machine:
“niet voltooide machine”: samenstel dat nog geen machine vormt, aangezien het niet zelfstandig een bepaalde toepassing kan realiseren, en dat slechts is bedoeld om te worden ingebouwd in of te worden samengebouwd met andere, al dan niet voltooide, machines of uitrusting om een machine te vormen”.
De niet-voltooide machine moest volgens de Machinerichtlijn 2006/42/EG Bijlage IIB geleverd worden met een “Inbouwverklaring betreffende niet voltooide machines”. Deze Inbouwverklaring heet in de Machineverordening volgens de Bijlage V lid B de “EU-inbouwverklaring betreffende niet voltooide machines”. Dus ook hier een naamsverandering.
Een onderwerp waarover ik in de praktijk als Senior CE Specialist ontelbare discussies heb gehad met leveranciers/ fabrikanten. Voor hen waren er soms allerlei redenen om te stellen dat de door hen geleverde machine een niet-voltooide machine was. Zomaar een paar argumenten:
In de loop der jaren is de Machinerichtlijn steeds duidelijker geworden en werden er in de gidsen voor toepassing van de Machinerichtlijn steeds meer voorbeelden gegeven van leveringen van machines zonder ……………………….. (vul maar in). Bij deze machines zonder ………………. werd gesteld dat de machine gezien moest worden als een zelfstandig werkende machine die geleverd moest worden met een EG-Verklaring van Overeenstemming en niet met een Inbouwverklaring niet-voltooide machines.
Om discussies te voorkomen heb ik even op een rijtje gezet welke machines niet meer als een niet-voltooide machine gezien mogen worden en waarom. De mogelijkheden 1 en 2 kenden we al vanuit de eerdere versies van de Machinerichtlijn. De mogelijkheid 3 is nu in de Machineverordening een nieuwe uitzondering.
Zeker ten aanzien van de 3e mogelijkheid zouden we nogal wat kanttekeningen kunnen plaatsen. Bijvoorbeeld: hoe kan de fabrikant zeker zijn van de goede, veilige en juiste werking van de door hem geleverde machine als hij de besturingssoftware niet levert. Hoe moet hij duidelijk maken welke veiligheids- en noodstopschakelingen er zijn, hoe de machine moet gaan functioneren, etc. Dit kan alleen als hij een duidelijke complete functionele beschrijving van de machine gaat opstellen en meelevert.
Nu zullen er lezers zijn die denken dat dit wel erg nieuw en ingrijpend is. Dat is niet zo. Bij veel grote productielijnen waarbij meerdere machinefabrikanten betrokken zijn wordt vaak de elektrische installatie, de E-schakelkasten en de besturing geleverd door elektrotechnische bedrijven die hierin gespecialiseerd zijn. Het enige wat nieuw is dat de betrokken machinefabrikanten niet kunnen stellen dat hun machine(s) niet-voltooide machines zijn.
Vraag die dan gelijk omhoog komt. Moet de elektrotechnische firma ook een EU-conformiteitsverklaring betreffende machines en aanverwante producten aanleveren voor de besturingssoftware? Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Schakelmateriaal, elektromotoren en besturingsapparatuur voor laagspanning, en elektromotoren vallen onder de Laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU en vallen volgens artikel 2 lid 2p niet onder de Machineverordening 2023/1230[i]. Veiligheidssoftware wordt wel gezien als een veiligheidscomponent (Bijlage II 18. Software voor de werking van veiligheidsfuncties). De Machineverordening 2023/1230 is niet volledig duidelijk over de plichten van de elektrotechnische firma. Voorheen leverden veel elektrotechnische firma’s een Inbouwverklaring betreffende niet-voltooide machines in het kader van de Machinerichtlijn 2006/42/EG. Gezien het feit dat zij voor een belangrijk deel van de (veilige) werking van de machine verantwoordelijk zijn zou ik het een goede zaak vinden dat zij voor het door hen geleverde deel een EU conformiteitsverklaring betreffende machines zouden gaan leveren. Dit betekent alleen maar dat zij verantwoordelijk zijn voor het door hen geleverde deel en niet voor de gehele machine of samenstel van machines. Deze valt al onder de EU conformiteitsverklaring betreffende machines van de machinefabrikant of samensteller.
Voor de duidelijkheid wil ik hier ook nog noemen dat de fabrikant van een niet-voltooide machine op de EU-inbouwverklaring betreffende niet voltooide machinesmoet aangeven aan welke eisen van de Bijlage III van de Machineverordening 2023/1230 voldoet. Ook dit is niet nieuw. Was in de Machinerichtlijn 2006/42/EG ook al zo geregeld. Alleen gebeurt het in de praktijk maar zeer weinig.
Uiteindelijk kunnen we concluderen dat voor machines, veiligheidscomponenten en niet-voltooide machines een aantal zaken veel scherper en soms duidelijker zijn omschreven. Zeker qua leveringsplicht en documenten. Is alleen maar een goede zaak dat deze duidelijkheid er nu is. Ik hoop dat hiermee we eens voor altijd verlost zijn van al die discussies over wel of niet-voltooid zijn. Ik vrees echter dat nog lang zal duren voordat sommige fabrikanten hieraan gewend zijn.
[i] Voorheen artikel 2 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG
[ii] Voorheen in de Machinerichtlijn 2006/42/EG artikel 2 lid a 4e alinea.
[iii] Van de Machineverordening 2023/1230 is er nog geen guide gepubliceerd. T.a.v. de argumenten voor het realiseren van een samenstel zullen waarschijnlijk volledig hetzelfde blijven.
[iv] Voorheen in de Machinerichtlijn 2006/42/EG de EG-Verklaring van overeenstemming betreffende machines *Bijlage II lid B.
[v] Ondanks het feit dat er verschillende machines in het samenstel al door de fabrikant met een EU-conformiteitsverklaring betreffende machines geleverd worden moet de samensteller ook voor het geheel een EU-conformiteitsverklaring betreffende machines opstellen.
[vi] Schakelmateriaal en besturingsapparatuur voor laagspanning vallen mogelijk ook onder de EMC richtlijn 2014/30/EU.
Reeks van 6 artikelen:
Artikel 1: De nieuwe machineverordening 2023/1230, ga er mee aan de slag!
Artikel 2: Machine, veiligheidscomponenten en de niet voltooide machine