Machine, veiligheidscomponenten en de niet voltooide machine

Samenstel Machineverordening

Dit is het tweede artikel in een serie artikelen over de nieuwe Machineverordening 2023/1230. Na de eerste publicatie over de wijzigingen van de Machineverordening 2023/1230 t.o.v. de Machinerichtlijn 2006/42/EG nu een volgend artikel. Als onderwerp hebben we gekozen wat nu binnen de Machineverordening 2023/1230 exact gezien wordt als een machine, een samenstel van machines, een veiligheidscomponent en een niet voltooide machine.

Wat is een machine?

Dit is in de Machineverordening 2023/1230 vastgelegd in artikel 3[i] lid 1:

1) “machine”:

  1. samenstel, voorzien van of bestemd om te worden voorzien van een aandrijfsysteem – maar niet op basis van rechtstreeks gebruikte menselijke of dierlijke spierkracht –, van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één kan bewegen, en die samengevoegd worden voor een bepaalde toepassing;
  2. samenstel als bedoeld in punt a), waaraan slechts de componenten voor de montage op de plaats van gebruik of voor de aansluiting op kracht- of aandrijfbronnen ontbreken;
  3. samenstel als bedoeld in de punten a) en b) dat gereed is voor montage en dat alleen in deze staat kan functioneren na montage op een vervoermiddel of montage in een gebouw of bouwwerk;
  4. samenstel van machines als bedoeld in de punten a), b) en c) of van niet voltooide machines, dat – teneinde tot hetzelfde resultaat te komen – zodanig is opgesteld en wordt bestuurd dat het als één geheel functioneert;
  5. samenstel van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één kan bewegen, die in hun samenhang bestemd zijn voor het heffen van lasten en waarvan de enige krachtbron rechtsreeks uitgeoefende menselijke spierkracht is;
  6. samenstel als bedoeld in de punten a) tot en met e) waarop enkel de software voor de specifieke, door de fabrikant bedoelde toepassing ervan ontbreekt;

Alleen Lid f is volledig nieuw. Hier staat dat een machine waarop de software ontbreekt ook gezien moet worden als een machine en niet als een niet-voltooide machine. Dit zal wel even wennen worden voor de fabrikanten.

Omdat ik in de praktijk nogal eens een spraakverwarring tegen kom over de interpretatie van wanneer achter elkaar geplaatste machines als een samenstel (artikel 3 lid d) gezien moeten worden wil ik hier ook op ingaan. Niet dat het nieuw is, maar voor velen was het realiseren van een samenstel van machines ook onder de Machinerichtlijn 2006/42/EG al een moeilijk onderwerp. Zal dus onder de Machineverordening 2023/1230 niet anders zijn.

Van een samenstel van machines is er sprake als het samenstel voldoet aan alle drie hieronder staande argumenten. Dit is gebaseerd op artikel 3 lid d van de Machineverordening 2023/1230[ii] en de paragraaf 38 van de  Guide to application of the Machinery Directive 2006/42/EC Edition 2.3 – April 2024[iii]:

  1. de samenstellende eenheden worden samengevoegd om een gemeenschappelijke functie uit te voeren, bijvoorbeeld de productie of realisatie van een bepaald product;
  2. de samenstellende eenheden zijn functioneel met elkaar verbonden op een manier dat de werking van elke eenheid direct invloed heeft op de werking van andere eenheden of van de assemblage als geheel, zodat een risicoanalyse noodzakelijk is voor de hele assemblage;
  3. de samenstellende eenheden hebben een gemeenschappelijk controlesysteem.

Zeker het laatste argument is een belangrijk argument. Er moet dus sprake zijn van een gemeenschappelijk controlesysteem (lees één besturingssysteem).

In dezelfde paragraaf 38 staat dat een groep machines die met elkaar verbonden zijn, maar waarbij elke machine onafhankelijk van de andere functioneert, bijvoorbeeld omdat er geen centrale besturing is, niet wordt beschouwd als een samenstel van machines maar als achter elkaar gekoppelde machines.

Waarom is dit onderscheidt belangrijk? Omdat voor een samenstel van machines de samenstellende fabrikant verantwoordelijk is en een EU-Conformiteitsverklaring betreffende machines[iv] en een gebruiksaanwijzing moet meeleveren[v]. Ook moet het samenstel voorzien van een typeplaat van de samenstellende fabrikant. Maar ook bij aanpassingen en veranderingen aan het samenstel van machines, waarbij men spreekt van een significante wijziging kan aspect belangrijk zijn. In het 3e artikel  van deze reeks ga ik daar verder op in.

Wat is een veiligheidscomponent?

In artikel 3 lid 3 van de Machineverordening 2023/1230 staat bij de definitie van een veiligheidscomponent het volgende:

“Fysieke of digitale component, met inbegrip van software, van een product dat binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt, die ontworpen of bedoeld is om een veiligheidsfunctie te vervullen en die afzonderlijk in de handel wordt gebracht, waarvan het niet of verkeerd functioneren de veiligheid van personen in gevaar brengt, maar die niet nodig is voor de werking van dat product, of die door gewone componenten kan worden vervangen om dat product te doen werken;

Veiligheidscomponenten kennen we allemaal. Denk maar aan veiligheidsschakelaars, vergrendelde veiligheidsschakelaars, veiligheidsmatten, lichtschermen of lichtgordijnen, scanners, etc. In principe is de definitie van een veiligheidscomponent hetzelfde als die in de Machinerichtlijn 2006/42/EG werd gehanteerd. Wel is de toevoeging “digitale component” en “met inbegrip van software” nieuw.

Zowel de veiligheidscomponent als de software voor de veiligheidsfuncties worden genoemd in de lijst met veiligheidscomponenten is nu terug te vinden in de bijlage II van de Machineverordening 2023/1230 (Indicatieve lijst van veiligheidscomponenten).

Wat is een niet-voltooide machine?

Volgens de Machineverordening 2023/1230 artikel 3 lid 10 is een niet-voltooide machine:

“niet voltooide machine”: samenstel dat nog geen machine vormt, aangezien het niet zelfstandig een bepaalde toepassing kan realiseren, en dat slechts is bedoeld om te worden ingebouwd in of te worden samengebouwd met andere, al dan niet voltooide, machines of uitrusting om een machine te vormen”.

De niet-voltooide machine moest volgens de Machinerichtlijn 2006/42/EG Bijlage IIB geleverd worden met een “Inbouwverklaring betreffende niet voltooide machines”. Deze Inbouwverklaring heet in de Machineverordening volgens de Bijlage V lid B de “EU-inbouwverklaring betreffende niet voltooide machines”. Dus ook hier een naamsverandering.

Een onderwerp waarover ik in de praktijk als Senior CE Specialist ontelbare discussies heb gehad met leveranciers/ fabrikanten. Voor hen waren er soms allerlei redenen om te stellen dat de door hen geleverde machine een niet-voltooide machine was. Zomaar een paar argumenten:

  1. Ik lever mijn machine om in- en samengebouwd te worden met andere machines in een samenstel van machines dus is mijn machine een niet-voltooide machine. Zonder vatbaar te zijn voor het feit dat hun machine ook zelfstandig zou kunnen functioneren als deze geen onderdeel is van een samenstel van machines. Denk bijvoorbeeld aan bandtransporteurs, rollenbanen, palletbanen en schroeftransporteurs.
  2. Ik lever mijn machine zonder veiligheidsafschermingen. Dus er is sprake van een niet-voltooide machine. De koper moet de machine nog completeren. Dat de machine veiligheid technisch niet in compliance is met de eisen van de Machinerichtlijn 2006/42/EG was voor hen het argument. Voor de argumentatie dat de machine voorzien was van een eigen besturing, wel zelfstandig (jammer genoeg niet veilig) kon functioneren zonder afhankelijk van andere machines , stonden ze dan niet open.
  3. Het mooiste voorbeeld was ooit (bij de eerste Machinerichtlijn 89/392/EG) dat de firma Overtoom kleine bandtransporteurs leverde zonder aansluitkabel met stekker. Voor hen was het argument dat de bandtransporteurs pas kon functioneren als de bandtransporteur elektrisch aangesloten was. Dus niet zelfstandig. Wat een onzin! Daarom is in één van de eerdere Machinerichtlijnen in artikel 2 al opgenomen “een samenstel als bedoeld onder het eerste streepje waaraan slechts de componenten voor de montage op de plaats van gebruik of voor de aansluiting op kracht of aandrijfbronnen ontbreken”.
  4. Zo zou ik nog vele voorbeelden kunnen noemen.

In de loop der jaren is de Machinerichtlijn steeds duidelijker geworden en werden er in de gidsen voor toepassing van de Machinerichtlijn steeds meer voorbeelden gegeven van leveringen van machines zonder ……………………….. (vul maar in). Bij deze machines zonder ………………. werd gesteld dat de machine gezien moest worden als een zelfstandig werkende machine die geleverd moest worden met een EG-Verklaring van Overeenstemming en niet met een Inbouwverklaring niet-voltooide machines.

Om discussies te voorkomen heb ik even op een rijtje gezet welke machines niet meer als een niet-voltooide machine gezien mogen worden en waarom. De mogelijkheden 1 en 2 kenden we al vanuit de eerdere versies van de Machinerichtlijn. De mogelijkheid 3 is nu in de Machineverordening een nieuwe uitzondering.

  1. Machines zonder aandrijfsystemen (artikel 1 lid a). Sommige kopers van hun machines willen hun eigen merk elektromotoren en reductiekasten toepassen. De machines worden zonder aandrijfsysteem geleverd. Fabrikant van de machine is verplicht om dan de benodigde motor en reductiekast te specificeren zonder relatie tot een bepaald merk.
  2. Machines die geleverd worden zonder hekwerken, afschermingen of veiligheidscomponenten. Sommige kopers willen deze materialen zelf inkopen en op de machines plaatsen. De fabrikant van de machine (de opsteller van de risicobeoordeling) moet dan aangeven in zijn documentatie welke hekwerken, afschermingen of veiligheidscomponenten geplaatst moeten worden. Ook moet dan door de fabrikant gespecificeerd worden de plaats of positie, de dimensies en veiligheidsafstanden van de hekwerken en afschermingen. Bij de veiligheidscomponenten moet men dan aangeven op welke plaatsen deze gemonteerd moeten worden en aan welk Performance Level de schakeling van de veiligheidscomponenten moet voldoen.
  3. Hieraan wordt in de nieuwe Machineverordening nu toegevoegd: (artikel 3 lid f) “samenstel als bedoeld in de punten a) tot en met e) waarop enkel de software voor de specifieke, door de fabrikant bedoelde toepassing ervan ontbreekt”. Dus ook een machine zonder software (besturingsprogramma) moet nu gewoon gezien worden als een zelfstandig werkende machine.

Zeker ten aanzien van de 3e mogelijkheid zouden we nogal wat kanttekeningen kunnen plaatsen. Bijvoorbeeld: hoe kan de fabrikant zeker zijn van de goede, veilige en juiste werking van de door hem geleverde machine als hij de besturingssoftware niet levert. Hoe moet hij duidelijk maken welke veiligheids- en noodstopschakelingen er zijn, hoe de machine moet gaan functioneren, etc. Dit kan alleen als hij een duidelijke complete functionele beschrijving van de machine gaat opstellen en meelevert.

Nu zullen er lezers zijn die denken dat dit wel erg nieuw en ingrijpend is. Dat is niet zo. Bij veel grote productielijnen waarbij meerdere machinefabrikanten betrokken zijn wordt vaak de elektrische installatie, de E-schakelkasten en de besturing geleverd door elektrotechnische bedrijven die hierin gespecialiseerd zijn. Het enige wat nieuw is dat de betrokken machinefabrikanten niet kunnen stellen dat hun machine(s) niet-voltooide machines zijn. 

Vraag die dan gelijk omhoog komt. Moet de elektrotechnische firma ook een EU-conformiteitsverklaring betreffende machines en aanverwante producten aanleveren voor de besturingssoftware? Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Schakelmateriaal, elektromotoren en besturingsapparatuur voor laagspanning, en elektromotoren vallen onder de Laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU en vallen volgens artikel 2 lid 2p niet onder de Machineverordening 2023/1230[i]. Veiligheidssoftware wordt wel gezien als een veiligheidscomponent (Bijlage II 18. Software voor de werking van veiligheidsfuncties). De Machineverordening 2023/1230 is niet volledig duidelijk over de plichten van de elektrotechnische firma. Voorheen leverden veel elektrotechnische firma’s een Inbouwverklaring betreffende niet-voltooide machines in het kader van de Machinerichtlijn 2006/42/EG. Gezien het feit dat zij voor een belangrijk deel van de (veilige) werking van de machine verantwoordelijk zijn zou ik het een goede zaak vinden dat zij voor het door hen geleverde deel een EU conformiteitsverklaring betreffende machines zouden gaan leveren. Dit betekent alleen maar dat zij verantwoordelijk zijn voor het door hen geleverde deel en niet voor de gehele machine of samenstel van machines. Deze valt al onder de EU conformiteitsverklaring betreffende machines van de machinefabrikant of samensteller.    

Voor de duidelijkheid wil ik hier ook nog noemen dat de fabrikant van een niet-voltooide machine op de EU-inbouwverklaring betreffende niet voltooide machinesmoet aangeven aan welke eisen van de Bijlage III van de Machineverordening 2023/1230 voldoet. Ook dit is niet nieuw. Was in de Machinerichtlijn 2006/42/EG ook al zo geregeld. Alleen gebeurt het in de praktijk maar zeer weinig.

Uiteindelijk kunnen we concluderen dat voor machines, veiligheidscomponenten en niet-voltooide machines een aantal zaken veel scherper en soms duidelijker zijn omschreven. Zeker qua leveringsplicht en documenten. Is alleen maar een goede zaak dat deze duidelijkheid er nu is. Ik hoop dat hiermee we eens voor altijd verlost zijn van al die discussies over wel of niet-voltooid zijn. Ik vrees echter dat nog lang zal duren voordat sommige fabrikanten hieraan gewend zijn.


[i] Voorheen artikel 2 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG

[ii] Voorheen in de Machinerichtlijn 2006/42/EG artikel 2 lid a 4e alinea.

[iii] Van de Machineverordening 2023/1230 is er nog geen guide gepubliceerd. T.a.v. de argumenten voor het realiseren van een samenstel zullen waarschijnlijk volledig hetzelfde blijven.

[iv] Voorheen in de Machinerichtlijn 2006/42/EG de EG-Verklaring van overeenstemming betreffende machines *Bijlage II lid B.

[v] Ondanks het feit dat er verschillende machines in het samenstel al door de fabrikant met een EU-conformiteitsverklaring betreffende machines geleverd worden moet de samensteller ook voor het geheel een EU-conformiteitsverklaring betreffende machines opstellen.

[vi] Schakelmateriaal en besturingsapparatuur voor laagspanning vallen mogelijk ook onder de EMC richtlijn 2014/30/EU.

Reeks van 6 artikelen:
Artikel 1: De nieuwe machineverordening 2023/1230, ga er mee aan de slag!
Artikel 2: Machine, veiligheidscomponenten en de niet voltooide machine

Digitale Nieuwsbrief

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE WEKELIJKSE NIEUWSBRIEF EN BLIJF OP DE HOOGTE VAN ALLE INDUSTRIËLE EN TECHNISCHE ONTWIKKELINGEN!

Door jouw inschrijving voor de nieuwsbrief, ga je akkoord met onze privacy voorwaarden.

Bert Stap

Bert Stap (IVOB)

Bert Stap is een oude rot op het gebied van veiligheid. Al bijna 30 jaar is hij werkzaam als consultant op het gebied van machine- en explosieveiligheid. De laatste 5 jaar is hij vooral actief als trainer voor zijn eigen bedrijf Interactieve Veiligheids Opleidingen Barneveld (IVOB). Hij vindt het heerlijk om zo zijn kennis door te geven aan een volgende generatie. Daarnaast schrijft hij graag. In verschillende vakbladen zijn in de loop der jaren van hem allerlei praktijk gerelateerde artikelen verschenen.
Lees meer van: Bert Stap (IVOB)

Productie industrie - Uitgelicht

Digitale Nieuwsbrief

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE WEKELIJKSE NIEUWSBRIEF EN BLIJF OP DE HOOGTE VAN ALLE INDUSTRIËLE EN TECHNISCHE ONTWIKKELINGEN!

Door jouw inschrijving voor de nieuwsbrief, ga je akkoord met onze privacy voorwaarden.