Door: Redactie - 14 april 2025 |
De Nederlandse industrie staat voor een uitdaging. Hoewel de uitgangspositie van veel sectoren nog solide is, zetten oplopende energiekosten en snelle loonstijgingen de concurrentiekracht onder druk. Is het tijd om de alarmbellen te luiden, of biedt een nuchtere analyse ruimte voor optimisme? In een recente podcast van Rabo Research, besproken door Maartje Wijffelaars, econoom Stefan Groot en sectormanager Kees de Schipper, komt een genuanceerd beeld naar voren. De industrie doet het op veel vlakken goed, maar de trends zijn zorgelijk. Enkele sectoren voelen de hitte van de oplopende energiekosten nu al stevig.
Volgens Stefan Groot is het nog geen vijf voor twaalf voor de Nederlandse industrie. De loonkosten per eenheid product – een belangrijke maatstaf voor concurrentiekracht – laten zien dat Nederland internationaal goed presteert. Vergeleken met andere Europese landen, en zelfs daarbuiten, staan veel exporterende sectoren er solide voor. Maar er is een maar. De afgelopen jaren zijn deze loonkosten gestegen, sneller dan in veel andere landen. Waarom compenseert onze productiviteitsgroei deze stijging niet voldoende? Dat is een vraag die bedrijven en beleidsmakers zichzelf moeten stellen.
De verschillen tussen sectoren zijn groot. Machinebouw blinkt uit door hoge toegevoegde waarde en specialisatie. Maar energie-intensieve sectoren, zoals chemie en staal, krijgen klappen. De oplopende energiekosten hakken erin, vooral omdat Europa’s gasprijzen tot vier keer hoger liggen dan in de Verenigde Staten. Dit verschil is niet zomaar weg te poetsen. Een rapport van het CBS uit oktober 2024 bevestigt dit: de energiekosten voor de industrie stegen in 2024 met 12% ten opzichte van 2023. Dit maakt het voor bedrijven lastig om concurrerend te blijven, vooral als zij exporteren naar markten waar energie goedkoper is.
Vooral de voedings- en genotmiddelenindustrie, een belangrijke pijler van de Nederlandse economie, voelt de pijn van oplopende energiekosten. Kees de Schipper hoort dit ook terug van ondernemers: “De gestegen energieprijzen zijn op dit moment echt een issue.” Dit sentiment wordt breed gedeeld. Een analyse van de Europese Commissie eind vorig jaar toont aan dat energie-intensieve sectoren in Europa 15% minder concurrerend zijn geworden sinds 2022, grotendeels door hoge energieprijzen. Indirect vertalen deze kosten zich naar hogere loonkosten per eenheid product, omdat de economische activiteit in deze sectoren krimpt terwijl de arbeidskosten gelijk blijven.
Maar hoe zwaar wegen deze energiekosten nu echt? Het wordt duidelijk dat ze niet volledig worden meegewogen in de loonkostenanalyse. Dit roept een kritische vraag op: krijgen we wel het volledige plaatje als we ons vooral richten op lonen en productiviteit, terwijl energieprijzen een steeds grotere rol spelen? Het lijkt erop dat de industrie niet alleen moet innoveren in processen, maar ook in energie-efficiëntie.
De verschillen tussen sectoren zijn niet te missen. Waar de machinebouw floreert, worstelen chemie en staal met oplopende energiekosten en krimpende marges. De voedingsindustrie, hoewel minder in de schijnwerpers, kampt met vergelijkbare problemen. Toch is er ook goed nieuws. Ondernemers in gespecialiseerde sectoren, zoals machinebouw, laten zien dat focus op innovatie en onderscheidend vermogen loont. Kees de Schipper: “Bedrijven moeten keuzes maken. Zet in op producten waar je echt het verschil maakt.”
Maar innovatie alleen is niet genoeg. Productiviteitsgroei blijft achter, mede door een krappe arbeidsmarkt. Met een vergrijzende bevolking wordt het lastig om meer personeel aan te trekken. Bedrijven moeten dus slimmer werken, investeren in technologie en processen optimaliseren. Een rapport van het CPB onderstreept dit: de productiviteitsgroei in de industrie daalde in 2024 met 1,2%. Dit maakt het des te urgenter om te investeren in R&D en sociale innovatie.
De boodschap is duidelijk: de Nederlandse industrie heeft een sterke basis, maar stilstand is geen optie. Oplopende energiekosten, snelle loonstijgingen en achterblijvende productiviteitsgroei vragen om actie. Stefan Groot wijst op het belang van langetermijninvesteringen in innovatie en productiviteit. Zonder groei in productiviteit wordt het lastig om concurrerend te blijven én loonstijgingen mogelijk te maken. Kees de Schipper sluit zich hierbij aan: “Ondernemers moeten blijven innoveren, processen slimmer maken en samenwerken.”
Toch blijft de vraag hangen: zijn de huidige maatregelen voldoende om de industrie toekomstbestendig te maken? Beleidsmakers en bedrijven moeten samen optrekken om energieprijzen te beteugelen en innovatie te stimuleren. De signalen zijn helder, de oplossingen complex. Maar één ding is zeker: de Nederlandse industrie heeft de veerkracht om deze uitdagingen aan te gaan, mits de juiste keuzes worden gemaakt.
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.