Door: Redactie - 25 juni 2021 |
Het aantrekken van de economie zorgt voor optimisme in de markt. Nu de lockdowns in veel belangrijke economieën worden versoepeld, worden de marktverwachtingen ten aanzien van de vraag naar olie opwaarts bijgesteld. Dit zorgt voor hogere olieprijzen waardoor de Brent olieprijs gestegen is tot boven de USD 75/vat. WTI volgt op de voet en handelt nu bijna op USD 74/vat. Daarnaast draagt het optimisme op de beurs ook bij aan het positieve sentiment en is er een belangrijk technisch weerstandsniveau gebroken. Hierdoor zou de Brent olieprijs ten minste door kunnen stijgen naar USD 78/vat. Tot slot is OPEC+ erg terughoudend in het opvoeren van de olieproductie, waardoor de prijsstijging verder oploopt dan eerder gedacht. OPEC+ kan afwachtend zijn omdat de verwachte opleving van de Amerikaanse schalieolieproductie vooralsnog uitblijft.
Er zijn een aantal opvallende ontwikkelingen gaande die deze prijsstijging mogelijk maakt. Eén ontwikkeling is de marktspeculatie. De recente prijsstijging is niet zozeer het gevolg van meer marktpartijen die verwachten dat de prijs verder zal gaan stijgen. Het aantal long posities (positie speculerend op prijsstijgingen) is nagenoeg onveranderd gebleven gedurende de afgelopen maanden. Het zijn vooral de marktverwachtingen voor prijsdalingen die de afgelopen periode sterk zijn afgebouwd. Ook dit geeft opwaartse prijsdruk. Wij denken dat dit vooral komt door het feit dat de OPEC+ niet de druk voelt om de productie sneller te verhogen.
Ondanks de relatief hoge olieprijs blijft een opleving van de schalieolie-industrie in de VS vooralsnog uit. De angst van met name Rusland dat, als de olieprijs langere tijd boven de USD 50/vat zou handelen, de Amerikaanse schalieolie een nieuwe opleving zou doormaken, blijkt voorlopig ongegrond. Wel neemt volgens Baker Hughes het aantal actieve boorinstallaties toe (van 172 in augustus naar 365 nu). Toch komt de booractiviteit nog niet in de buurt van de 1.600 boorinstallaties die operatief waren in de tweede helft van 2014, en zelfs niet op het niveau van de tweede, hetzij lagere, piek van eind 2018 (888).
Wel zien we dat het afgelopen jaar flink wat nieuwe boorputten in productie zijn genomen. Het aantal DUC’s – ‘drilled-but-uncompleted wells’ (geboord, maar nog niet in productie zijnde boorputten) – is in een jaar tijd gedaald van 8.874 in juni 2020 tot 6.521 eind mei jongstleden. Het grootste deel van deze productie vindt plaats in de Permian bekken, in de staten Texas en Nieuw-Mexico, het zuidwesten van de VS. De DUC’s kunnen gezien worden als een soort reserve capaciteit dat in productie gebracht kan worden als de tijd/prijs daar rijp voor is. Nu de nieuwe booractiviteiten slechts langzaam toenemen, en de gemiddelde levensduur van een schalieolie productieput erg kort is, moet er worden ingeteerd op deze reservecapaciteit om de totale Amerikaanse olieproductie op peil te houden.
Dat de Amerikaanse olieproductie niet sneller toeneemt nu de olieprijs sterk is gestegen, heeft diverse oorzaken. In de eerste plaats is er de strengere regelgeving door de regering van president Biden. Met strengere eisen voor methaanlekkages en het behandelen van afvalwater loopt de kostprijs op. Daarnaast wil Biden geen nieuwe vergunningen afgeven voor de productie op federaal land. Dit zou zo’n 10% kosten van het mogelijke productiepotentieel. Toch blokkeerde een federale rechter in Louisiana vorige week de plannen van Biden door het opschorten van het afgeven van nieuwe leasecontracten voor olie- en gaswinning op openbare gronden en wateren te verbieden. De rechtszaak was aangespannen door dertien staten die de olie- en gasproductie willen voortzetten en de ambitieuze klimaatplannen van Biden te ver vinden gaan. Het American Petroleum Institute vraagt de regering dan ook om zo snel mogelijk weer nieuwe vergunningen af te geven.
Een ander punt waarom de Amerikaanse productie deze keer minder snel herstelt heeft te maken met de winstgevendheid en de toegang tot financiële middelen. In de afgelopen jaren bleek de schalieolie-industrie erg kapitaal intensief. Zoals hierboven uitgelegd wordt de meeste productie van een bron gewonnen in het eerste jaar. Om de productie op peil te houden moet er continue geïnvesteerd worden in nieuwe productiebronnen/-velden. Dit ging ten koste van de winstgevendheid. Veel investeerders hebben, zeker ten tijde van de sterke olieprijsdalingen, verlies geleden op hun investeringen. Op dit moment is er veel meer aandacht voor een ‘gezonde’ bedrijfsvoering waarbij de investeringen versus rendement beter in balans zijn. Ook financiële instellingen zijn veel kritischer op welke projecten ze wel en welke ze niet financieren. Dit houdt in dat de meer risicovolle projecten ook lastiger toegang hebben tot financiële middelen. Dit leidt tot hogere productiekosten. De toegang tot financiële middelen én de focus op een beter rendement houdt een sterk herstel van de olieproductie momenteel tegen. Tegelijkertijd zorgt het ervoor dat de bedrijven die momenteel nog steeds produceren, dit tegen betere marges kunnen doen.
Door uitblijven herstel Amerikaanse productie voelt OPEC+ weinig druk om productie te verhogen
Toen de olieprijs eind 2020 rond de USD 50/vat schommelde, gaf Rusland aan dat het tijd werd voor OPEC+ (coalitie van OPEC-landen en andere olieproducerende landen onder leiding van Saoedi-Arabië en Rusland) om de productie te verhogen. De voornaamste angst voor de Russen was dat er opnieuw marktaandeel zou verschuiven van deze groep olieproducenten naar de Amerikaanse olieproducenten. Nu de productie in de VS, ondanks de hogere olieprijs, niet snel toeneemt, is de druk op OPEC+ om de olieproductie te verhogen ook minder groot. Als er al druk is, dan komt deze van grote olie-importeurs zoals China en India. Begin maart klaagde de Indiase Energieminister al over de hoge olieprijs. En toen lag deze ruim 10% lager op slechts USD 67/vat.
De komende maanden zal OPEC+ de olieproductie wel degelijk verhogen. Toch is nog niet duidelijk met hoeveel dat zal zijn. Tijdens het laatste OPEC+-overleg gaf de Saoedische Energieminister aan dat de productieverhogingen voor de maanden juni en juli als gepland zullen worden doorgevoerd (respectievelijk 350.000 en 450.000 vaten per dag extra). Er werd met geen woord gerept over verdere productieverhogingen in de rest van het jaar. De voornaamste reden om de markt nog even in het ongewisse te laten ten aanzien van productieverhogingen in de tweede helft van het jaar is vanwege Iran en een mogelijk nieuw akkoord inzake het Iraanse kernenergieprogramma. De Biden regering onderneemt nieuwe pogingen om het eerder door president Trump opgezegde kernakkoord nieuw leven in te blazen. De ontwikkelingen lijken positief en een nieuw akkoord zou zomaar kunnen worden bereikt in de komende weken/maanden. Eén van de voorwaardes die Iran heeft gekoppeld aan een nieuw akkoord is het opheffen van de sancties tegen het land. Dit zou betekenen dat Iran weer olie zou mogen exporteren. Aangezien Iran een OPEC-lid is, én de olieproductie/-export met zeker anderhalf miljoen vaten per dag zou kunnen verhogen, is het een speler in de markt waarbij de huidige OPEC+ coalitie rekening mee moet houden. Een stijgende productie en export vanuit Iran moet door de andere landen worden gefaciliteerd door het ‘managen’ van de overige olieproductie om een enorm overaanbod – en daarmee een prijsdaling – te voorkomen.
Het Internationaal Energieagentschap (IEA) verwacht dat de vraag naar olie terug zal zijn op het niveau van voor de Corona-crisis voor het eind van 2022. Om problemen, zoals tekorten en grote prijsstijgingen, te voorkomen roept het IEA OPEC+ op om de productie te verhogen. Het valt te verwachten dat ook grote olie-importeurs zoals India en China opnieuw zich zullen uiten ten aanzien van de hoog oplopende olieprijs. Een donker wolkje aan de horizon vinden we momenteel hooguit in de vorm van nieuwe corona-varianten die het verdere herstel van de vraag naar olie negatief kunnen beïnvloeden. Dit is echter niet ons basis scenario.
De olieprijsstijging is vooral gedreven door sentiment en technische analyse. Er is voldoende productiecapaciteit beschikbaar om iedere stijging van de vraag op te kunnen vangen. Dat OPEC+ hierin terughoudend is én de vraag naar olie wellicht sneller is hersteld dan eerder verwacht, heeft ertoe geleid dat de olieprijzen verder zijn opgelopen. In de komende maanden zal de Amerikaanse olieproductie op de voet worden gevolgd. Ook zou een mogelijk kernenergie-akkoord met Iran kunnen leiden tot meer aanbod van olie. Maar de belangrijkste factor voor de richting van de olieprijs ligt in handen van OPEC+. Zal OPEC+ de olieproductie verder verhogen? En zo ja, met hoeveel?
Wij verwachten dat de olieprijs niet veel verder zal stijgen. De prijs ligt al ruim boven het officieuze gestelde doel van OPEC+ (rond de USD 60/vat). Grote consumenten zullen zich gaan roeren en uiteindelijk zal deze hoge olieprijs ook leiden tot meer productie in de VS. Tot slot zal er mogelijk meer aanbod komen uit Iran en zal OPEC+ zich genoodzaakt voelen de olieproductie verder te laten toenemen om de marktbalans te behouden. Tegelijkertijd zal het neerwaarts prijspotentieel ook kleiner worden. Tenzij er een nieuw coronavirus opduikt dat nieuwe lockdowns veroorzaakt en de vraag naar olie negatief beïnvloed, verwachten wij dat de vraag/aanbod balans redelijk intact blijft. Een olieprijs dat schommelt tussen USD 60-70/vat zou hier het beste bij passen. Aangezien dit boven onze huidige ramingen ligt, stellen wij onze olieprijsramingen iets naar boven bij. Onze jaareinderaming voor Brent is verhoogd van USD 60/vat naar USD 65/vat. Hierdoor komt het 2021 jaargemiddelde uit op USD 66/vat (ten opzichte van USD 62 eerder).
Bron: ABN AMRO
Lees ook:
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.