Door: Redactie - 1 november 2021 |
Heel Nederland herstelt van de gevolgen van het coronavirus, zo ook de mkb-maakindustrie. Momenteel hebben we zelfs te kampen met een grote grondstoffenschaarste. In het eerste kwartaal van dit jaar herstelde de binnenlandse orderpositie. In het tweede kwartaal volgde, zij het iets voorzichtiger, de buitenlandse orderpositie. In het derde kwartaal is de groei van de binnenlandse orderpositie afgenomen en die van de buitenlandse orderpositie zelfs tot stilstand gekomen.
Anderzijds zijn de verwachtingen voor het vierde kwartaal over het algemeen weer iets minder positief dan dat deze voor het derde kwartaal waren. Uitdagingen voor de sector liggen ook in het derde kwartaal vooral op het gebied van beschikbaarheid van personeel en materialen en de hoge grondstofprijzen. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten uit de Koninklijke Metaalunie Economische Barometer van de mkb-maakindustrie over het derde kwartaal van 2021.
Het herstel van de binnenlandse orderpositie in de eerste helft van 2021, zet zich in het derde kwartaal in een lagere versnelling voort. Zoals gebruikelijk in het derde kwartaal is de ontwikkeling van de orderpositie als gevolg van de zomervakantie minder sterk dan in vorige kwartalen. Bij een derde van de respondenten is de orderpositie binnenland verbeterd ten opzichte van het vorige kwartaal, terwijl deze bij twintig procent van de bedrijven verslechterde.
De waardering van de binnenlandse orderpositie is in het derde kwartaal weer wat positiever dan in het voorliggende kwartaal. 57 procent van de bedrijven geeft aan tevreden te zijn over de binnenlandse orderpositie, terwijl acht procent aangeeft hierover ontevreden te zijn. Dit was in het tweede kwartaal respectievelijk 46 en twaalf procent. De verwachtingen van de binnenlandse orderpositie voor het vierde kwartaal zijn weer positiever dan in voorgaande kwartalen. 35 procent van de bedrijven verwacht een groei van de orderpositie, terwijl zes procent een afname verwacht. De gemiddelde orderportefeuille in weken is ook in het derde kwartaal toegenomen met een week ten opzichte van het vorige kwartaal en bedraagt nu gemiddeld 11,9 weken.
Van de bedrijven geeft de helft aan te exporteren, negen procent exporteert tot tien procent van hun omzet en 35 procent exporteert meer dan tien procent van de omzet. Van de bedrijven die meer dan tien procent van hun omzet exporteren, is het exportaandeel van de omzet gemiddeld bijna veertig procent. De meeste exporterende bedrijven zijn actief in de machinebouw, de metaalwarenfabricage en de verspaning. Terwijl de binnenlandse orderpositie in het derde kwartaal nog groeide ten opzichte van het tweede kwartaal, is deze voor de buitenlandse orderpositie tot stilstand gekomen. Bijna 25 procent van de exporterende ondernemers heeft een grotere orderpositie dan in het tweede kwartaal. Een zelfde aantal ondernemers meldt dat deze juist kleiner is. De vraag aan de deelnemers over hun waardering van de orderpositie buitenland is op een zelfde, wat zuinige, manier beantwoord als in het tweede kwartaal. Een derde deel van de exporterende ondernemers is tevreden over de orderpositie, terwijl vijftien procent ontevreden is.
Voor het vierde kwartaal van dit jaar wordt ook een hele voorzichtige toename van de export portefeuille verwacht. Minder dan een kwart van de exporteurs verwacht een groei van de buitenlandse orderpositie, terwijl elf procent verwacht dat deze zal afnemen.
Net als in het tweede kwartaal verhoogde in het derde kwartaal zes op de tien bedrijven hun verkoopprijzen. Ook nu weer zijn de verschillen tussen sectoren groot. De meeste bedrijven die de verkoopprijs verhoogden, zijn aan de bouw toeleverende bedrijven en de metaalwarenbedrijven. Dit zijn niet toevallig bedrijven met een hogere inkoopcomponent grondstoffen. Van de zestig procent bedrijven die de verkoopprijs verhoogde zegt veertig procent dat dit niet voldoende is om de gestegen grondstofprijzen te compenseren. Twee derde van de respondenten heeft in het derde kwartaal te maken gehad met materialen die vanwege de grondstoffenschaarste niet leverbaar waren.
Bij de respondenten van deze Economische Barometer werken gemiddeld 17,5 mensen, 15,6 medewerkers met een vast contract en 1,9 met een flexibel contract. Het aandeel bedrijven met meer mensen in vaste dienst ontwikkelt zich in 2021 vrij constant. 18 procent van de bedrijven heeft meer vaste medewerkers in dienst, terwijl tien procent aangeeft minder vaste mensen in dienst te hebben. Voor ingeleend personeel geldt dat dit per saldo bijna gelijk gebleven is. Bij elf procent nam het aantal mensen op een flexibel contract toe, terwijl dit bij tien procent van de bedrijven afnam.
Het aandeel vacatures blijft hoog, de helft van de mkb-maakindustriebedrijven heeft medio 2021 tenminste een vacature uitstaan. Gemiddeld hebben de bedrijven met vacatures 1,9 vacatures openstaan. Afgezet tegen alle medewerkers hebben de Metaalunieleden gemiddeld voor 5,5 procent van het personeelsbestand aan vacatures openstaan. Een jaar geleden lag dit percentage nog op 2,9 procent. Dat het aantrekken van personeel moeilijker wordt, blijkt uit het afnemende aandeel vacatures dat men verwacht in te vullen. Van alle openstaande vacatures verwachten de ondernemers het komende halfjaar 76 procent in te kunnen vullen. Een jaar geleden was dit nog bijna honderd procent.
Na enkele kwartalen van stagnatie neemt de winstgevendheid in de mkb-maakindustrie weer wat toe. Net als bij de ontwikkeling van de orderpositie is ook de ontwikkeling van het bedrijfsresultaat in het derde kwartaal minder goed dan de voorliggende kwartalen. Dat wordt veroorzaakt omdat veel medewerkers met vakantie gaan, maar de kosten gewoon door lopen. Ondanks de grondstoffenschaarste geeft 21 procent van de bedrijven aan een beter bedrijfsresultaat te hebben behaald dan in het tweede kwartaal, terwijl dit bij 22 procent van de deelnemers aan de enquête slechter was.
De waardering van het bedrijfsresultaat is daarentegen wat toegenomen ten opzichte van het vorige kwartaal. Vijftig procent van de bedrijven is tevreden, terwijl acht procent aangeeft ontevreden te zijn over het bedrijfsresultaat.
Het verwachte bedrijfsresultaat voor het vierde kwartaal van 2021 is bescheiden. Net als voor het derde kwartaal geeft per saldo dertien procent aan voor het komende kwartaal een beter bedrijfsresultaat te verwachten. De ontwikkeling van de winst is, na drie kwartalen stabiel te zijn geweest, in het derde kwartaal toegenomen. Bijna twee derde van de bedrijven maakt winst, een kwart draait quitte en nog acht procent draait met verlies.
De investeringsbereidheid blijft in 2021 nog op een relatief laag niveau. Twintig procent van de ondernemers verwacht het komende halfjaar meer in machines te gaan investeren, dertig procent minder en vijftig procent net zo veel als het afgelopen halfjaar.
In deze Economische Barometer is een extra vraag opgenomen over bbl-studenten. Gevraagd is naar het aantal bbl-studenten in het vorige schooljaar en het huidige schooljaar. In het schooljaar 2020–2021 heeft 38% van de bedrijven gemiddeld 1,7 bbl’ers in dienst gehad. Voor het huidige schooljaar 2021-2022 gelden nagenoeg dezelfde aantallen namelijk 36% van de bedrijven hebben gemiddeld 1,7 bbl’ers aan het werk. Voor beide schooljaren geldt dat de meeste bbl’ers een opleidingsplek vonden bij las- en constructiebedrijven en onderhoudsbedrijven.
Bron: Koninklijke Metaalunie
Lees ook:
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.