Door: Redactie - 7 november 2022 |
Chemiebedrijven die de productie afschalen of geheel stilleggen omdat concurreren op de wereldmarkt niet meer mogelijk is. Waar de huidige gas- en energiecrisis eindigt, weet niemand. Wel is inmiddels duidelijk dat een hele industrietak in haar bestaan wordt bedreigd, met als gevaar dat we voor cruciale producten afhankelijk worden van andere werelddelen én dat de verduurzaming afgeremd wordt.
“Ik loop al sinds 2006 rond in Brussel en zag een opeenvolging van crises, maar dit spant de kroon”, aldus Marco Mensink, directeur van de Europese chemiekoepel Cefic in het FD van 8 september. De Europese chemiesector had altijd een surplus op de handelsbalans, maar nu is er een tekort.” In Nederland was dat onder meer te zien aan de Nevi Inkoopmanagersindex, waar de exportorders in oktober met 43 op het laagste punt stonden sinds de introductie van de index in 2000. Voor een export-gedreven sector als chemie is dat een zorgelijke ontwikkeling. Ook de productieorders bij chemiebedrijven, gezakt onder de 50, wezen op een afname van bedrijvigheid.
De (basis)chemie is een sector die veel gas en elektriciteit gebruikt, net als bijvoorbeeld de voedingsmiddelenindustrie en de staal-, aluminium – en zinkindustrie. Vanwege de gestegen gas- en energieprijzen als gevolg van de Russische inval in Oekraïne verkeren chemiebedrijven in deze sectoren sinds afgelopen voorjaar in zwaar weer omdat hun productiekosten aanzienlijk zijn toegenomen. Dat is bijvoorbeeld te zien bij de conservenfabrikant HAK die deze winter de productie tijdelijk stillegt, bij zinkfabriek Nyrstar in Budel die de smelterij heeft gesloten, bij aluminiumproducent Aldel in Delfzijl die uitstel van betaling heeft aangevraagd, en bij kunstmestfabriek Yara, de grootste gasverbruiker van Nederland, die de productie eerst afschaalde en vervolgens de benodigde ammoniak elders ging inkopen. Zoutproducent Nobian heeft de productie met tientallen procenten teruggeschroefd vanwege de afnemende vraag naar zout vanuit de chemische industrie. En op chemiecomplex Chemelot stond half oktober dertig procent van de installaties stil.
Ook zijn twee fabrieken van LyondellBasell in Europa stilgelegd, heeft BASF aangekondigd de komende twee jaar 500 miljoen euro te gaan besparen in Europa (waarvan de helft in de hoofdvestiging in Ludwigshafen) en overweegt Trinseo een fabriek in Duitsland te sluiten. Ook Huntsman Holland gaf aan te overwegen de productie terug te schroeven, omdat de materialen voor isolatie in de VS tweemaal zo goedkoop worden gemaakt. En dit alles is nog maar het topje van de ijsberg, want chemiebedrijven zijn vanwege lopende contracten en meelezende concurrentie huiverig om de publiciteit te zoeken.
Nu hoeft het stilleggen van productie bij chemiebedrijven ten gunste van goedkopere import van buiten Europa voor een korte periode geen groot probleem te zijn. Dat is het wel als de situatie langer gaat duren of structureel wordt. De sterke basis- en maakindustrie in Nederland is van groot belang voor het Nederlandse verdienvermogen, dat onderuit wordt gehaald als deze industrie wegvalt. Daarnaast zorgt de basisindustrie voor strategische onafhankelijkheid, een belangrijke les van corona. En met het duurzaam produceren van groene producten verduurzaamt de chemiesector de internationale waardeketens. De productie naar elders verplaatsen betekent ook ons klimaatprobleem exporteren.
Chemie staat aan de basis van vele waardeketens. Verminderde productie van allerlei basis- en tussenproducten leidt daarom tot een verdere dalende productie en prijsverhogingen van eindproducten zoals bouw- en isolatiematerialen en schoonmaakmiddelen (industrieel en waterzuivering). Zonder isolatiematerialen komt de bouw in de problemen, en zonder schoonmaakmiddelen raken de schappen in de supermarkten leeg, want voedselproducenten kunnen niet zonder. Zonder droogijs, bevroren koolstofdioxide, komt de opslag en het transport van vaccins in de problemen. En kunstmest is onmisbaar voor de voedselproductie.
Als de kosten niet doorberekend kunnen worden naar de markt, is afschalen de enige optie, legde VNCI-voorzitter Paul de Krom uit in Trouw. “Maar dat houden we niet heel lang vol.” Grondstoffen uit andere delen van de wereld halen is ook geen houdbare oplossing. “Ten eerste is het slecht voor het klimaat, omdat het meer CO2-emissies veroorzaakt (productie in minder duurzame landen, plus transport hier naartoe), en ten tweede hebben we van de coronacrisis geleerd dat we voor cruciale producten niet afhankelijk moeten zijn van internationale leveranciers.” Waarbij we bovendien minder controle hebben op de veiligheid en de omstandigheden waaronder de producten zijn gemaakt.
In De Telegraaf zei industrie-econoom Albert Jan Swart van ABN Amro: “Veel chemiebedrijven zijn wereldwijd actief. We lopen in Europa het risico dat bestuurders van deze concerns besluiten in andere delen van de wereld te investeren in nieuwe fabrieken.” Ook Hans Stegeman, econoom en hoofdstrateeg van Triodos Bank (en lid van de Maatschappelijke Advies Raad van de VNCI) uitte in de media zijn vrees voor het toekomstperspectief van de chemie in Nederland. VEMW-directeur Hans Grünfeld zei het in De Telegraaf zo: “Dit is een crisis die misschien de hele industrie wegvaagt.”
Intussen compenseert de Nederlandse overheid de huishoudens en is er een steunpakket voor het mkb aangekondigd, maar de basisindustrie krijgt vooralsnog geen ondersteuning. De VNCI pleit onder meer voor versnelling van de verduurzaming door versneld infrastructuur en vergunningen te faciliteren, door inzet van tijdelijke oplossingen om personeel te behouden, door nationaal aan te sluiten bij de ruimte die het Europees steunkader biedt en door samen op te trekken met buurlanden. Het gaat om een Europese oplossing voor een Europees probleem.
“De chemie kan de transitie maken. Maar dan moet de chemiesector deze periode wel overleven.”
Even dreigde het interne Europese level playing field in gevaar te komen omdat landen als Duitsland, Frankrijk en Spanje hun industrie helpen met dempende maatregelen en andere landen niet. Duitsland zette met een nieuw Energy Support Package de discussie op scherp met de aankondiging om 200 miljard euro uit te trekken voor een prijsplafond voor gas. Op 20 oktober kozen de EU-leiders voor een ‘dynamische prijslimiet’ als de gasprijs excessieve hoogtes bereikt, en stemden zij in met de gezamenlijke inkoop van gas, waarmee ze de voorstellen van de Europese Commissie vrijwel onveranderd overnamen. Op verzoek van Nederland staat er expliciet vermeld dat zo’n plafond de energiezekerheid in Europa niet in gevaar mag brengen.
Bij het publiceren van dit artikel moeten de ministers voor Energie deze voorstellen nog goedkeuren en de details uitwerken. Het doemscenario, Nederland zonder chemische industrie, is nog niet geweken. Hoe ziet dat scenario eruit? Ten eerste halen we dan zo’n beetje al onze basisbehoeften die de (chemische) industrie levert, van elders. Onze strategische autonomie is weggegeven aan de niet nader te noemen ‘lachende’ derde landen, waar men minder op heeft met Europese verworvenheden als Green Deal en REACH. Ten tweede staan de chemieketens niet op zichzelf, zij maken deel uit van een ecosysteem waarin wetenschap, onderzoek, innovatie en hoogstaand onderwijs tot bloei kunnen komen. Haal de industrie eruit en alles dondert in elkaar. En dan hebben we het nog niet eens over het enorme verlies aan werkgelegenheid, en de duurzaamheidsagenda die het kind van de rekening wordt. “Alleen een duurzame chemie heeft toekomst in Nederland”, zei De Krom in Trouw. “We weten wat we moeten doen om daar te komen. De plannen liggen klaar. Het toverwoord is uitvoering. Het is de overheid die moet opschalen en versnellen. De chemie kan de transitie maken, maar dan moet de chemiesector deze periode wel overleven.”
Auteur: Igor Znidarsic. Bron: Chemie magazine
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.