Door: Redactie - 22 april 2021 |
Verwachtingen vraag naar olie bijgesteld | De afgelopen weken schommelde de olieprijs in een relatief smalle bandbreedte. Tot dusverre werd het opwaarts prijspotentieel als gevolg van hogere vraagverwachtingen (in de VS en Azië) tegengewerkt door tegenvallend economisch herstel in Europa en hogere olieproductie door OPEC+. Maar eerder deze week stegen de olieprijzen toch door als gevolg van de aanhoudende dalingen van de Amerikaanse oliereserves en hoop op verder economisch herstel.
Zowel de OPEC als het Internationaal Energieagentschap (IEA) hebben hun verwachtingen ten aanzien van de vraag naar olie in 2021 opwaarts bijgesteld. De OPEC verwacht dat de vraag naar olie in 2021 met 5,95 miljoen vaten per dag (mv/d) gaat stijgen tot bijna 96,5 mv/d. Dat is zo’n 6,6% meer dan in 2020 en 190.000 vaten per dag hoger dan bij de vorige raming. Het aantrekken van de vraag zal volgens de OPEC met name in de tweede helft van het jaar plaatsvinden, als de effecten van de vaccinatieprogramma’s steeds meer zichtbaar worden. De afgelopen maanden stelde de OPEC juist steeds haar verwachtingen neerwaarts bij.
Het IEA is zelfs nog iets optimistischer en verwacht een vraag naar olie van 96,7 mv/d. Hoewel de cijfers in het eerste kwartaal iets tegenvielen, stelde het IEA de raming toch met 230.000 vaten per dag (kv/d) kv/d bij op basis van het verwachte herstel van de economie later dit jaar.
Nu de vraag naar olie herstelt, is er volgens OPEC+ (meeste van de OPEC-leden, plus tien andere olieproducten onder leiding van Rusland) langzaam maar zeker meer ruimte voor een stijging van het aanbod. Tijdens het overleg van begin april werd dan ook besloten dat OPEC+ de productie gaat verhogen. Of beter gezegd, minder gaat verlagen. Het productieverlagingsakkoord wordt immers afgebouwd. In de maanden mei en juni zal de OPEC+ productie met 350 kv/d ophogen. In juli komt daar nog eens 450 kv/d bij. Eind juli zal OPEC+ dus 1.150 kv/d meer produceren dan eind april.
Daarnaast zal Saoedi-Arabië haar 1 mv/d vrijwillige productieverlaging in dezelfde drie maanden terugdraaien. Dat houdt in dat er eind juli nog een miljoen vaten per dag extra zal worden geproduceerd. Dat houdt in dat er op dat moment in totaal nog bijna 6 mv/d door deze producenten minder wordt geproduceerd dan begin 2020.
De verwachting is dat er, met een sneller aantrekkende vraag naar olie in de tweede helft van het jaar, meer productieverhogingen door OPEC+ te verwachten vallen. Vooralsnog klinken er echter geluiden dat de OPEC+ vergadering van eind april wordt teruggebracht van een volledige vergadering met alle ministers, tot enkel een overleg van het markt-monitorings-comité.
Een belangrijke sturingsinstrument voor OPEC+ zijn de OESO-voorraden. Daarnaast weten we dat erbij de OPEC+-leden een hoge mate van interesse is in de ontwikkeling van de Amerikaanse olievoorraden. Zoals in het onderstaande linker figuur te zien valt, is de vraag naar olie in 2020 sterk gedaald als gevolg van de maatregelen om covid-19 te bestrijden. Tijdens de tweede helft van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 heeft OPEC+ de productie dusdanig laag gehouden, dat er eigenlijk een tekort ontstond. Als gevolg hiervan moest er worden geput uit de tijdens de eerste helft van het jaar opgebouwde ruime oliereserves. Vanaf augustus 2020 lieten de OESO-voorraden dan ook een daling zien en zijn deze terug op het 5-jaars gemiddelde.
Een vergelijkbaar patroon werd gezien bij de Amerikaanse voorraden. Volgens de US Department of Energy (DoE) zijn de Amerikaanse voorraden gedaald tot onder het 5-jaars gemiddelde. Dit biedt enige ruimte voor verdere verhoging van de productie bij OPEC+. Met name Rusland is gebrand op het niet te lang wachten met het terugbrengen van productie om te voorkomen dat er een te groot marktaandeel zou verschuiven richting de Amerikaanse (schalie-)olieproducenten.
Toch lijkt van een herstel van de Amerikaanse oliesector nog nauwelijks sprake. De periode van extreme kou eerder dit jaar, in combinatie met de lage olieprijzen van het afgelopen jaar, de strengere regelgeving door de Biden-regering én het lastiger toegang hebben tot de financiële markt, houden de groei in toom. Wel zien we een beperkte stijging van de booractiviteiten. Het aantal actieve boorinstallaties is inmiddels gestegen van een dieptepunt van 172 installaties in augustus 2020 tot 337 afgelopen week (bron: Baker Hughes). Deze verdubbeling van het aantal boorinstallaties hebben vooralsnog de productie op peil gehouden (rond de 11 mv/d), maar niet geleid tot een stijging van de Amerikaanse olieproductie.
De gasprijs heeft een hoge correlatie met het weer. Dat is niet zo vreemd, immers, als het erg koud is dan gebruiken we meer gas om onze huizen te verwarmen. Daarnaast zien we ook zomers’ steeds meer vraag naar elektriciteit – waarvan het grootste deel nog steeds wordt opgewekt in gascentrales – om airconditioners te laten draaien als het extra warm is.
Er is een verschil tussen de korte-termijn contracten en de langere-termijn contracten. Hoe korter de looptijd, hoe groter het effect van het weer. In linker onderstaande grafiek zien we het seizoenspatroon mooi terug in de maandcontracten. In de winter loopt de prijs op vanwege een stijgende vraag naar aardgas, in het voorjaar dalen de prijzen weer. Tevens zien we de piekvraag tijdens de week met strenge vorst en sneeuw in januari. Opvallend ten opzichte van de afgelopen twee jaar is het feit dat de prijs medio april nog steeds relatief hoog is. De kou in de afgelopen weken speelde daarbij een rol, maar ook de opbouw van nieuwe voorraden zijn hierin van belang. Zoals blijkt uit de rechter figuur loopt de opbouw van gasvoorraden achter ten opzichte van het patroon van de laatste twee jaar. De vraag naar aardgas blijft daarom langer hoog, maar zal afnemen zodra de voorraden op peil zijn en gevuld voor het nieuw winterseizoen. Ook wijst het IEA in haar recente Gas Market Report op de kwetsbare groeiverwachtingen voor de rest van dit jaar. Net als bij de oliemarkt is de verwachting dat de vraag naar aardgas verder zal aantrekken op het moment dat de economie verder herstelt, en de invloed van covid-19 steeds verder afneemt. Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de herstelpaden van sectoren en tussen die van opkomende- en ontwikkelde landen. De vraag naar gas in de industrie kan volgens het IEA aanzienlijk sneller herstellen dan bij de opwek van elektriciteit.
Voor Noord-Amerika is de verwachting dat de groei van de vraag naar aardgas beperkt zal zijn. Meer duurzame energie en een stijgende gasprijs zal de groei tot zo’n 1% in deze regio beperken. In Europa zal de vraag naar aardgas sneller toenemen in de komende jaren (IEA verwacht 3% groei). Europa loopt immers achter op het economisch herstel als gevolg van de corona-maatregelen. Deze groei komt dus vooral uit het herstel naar pre-corona niveaus. In Azië zal de vraag naar gas nog sneller groeien. Sterke economische groei en de uitbreiding van de gasinfrastructuur zullen volgens het IEA ertoe leiden dat de vraag met 5% toeneemt in 2021. China neemt hierbij ruim de helft voor haar rekening. Ook hier is het vooral de industrie én de draai van kolen naar gas de voornaamste drijfveer.
Als gevolg van de koude weersomstandigheden en daarmee samenhangend de hogere vraag naar aardgas, is het prijsherstel dat we voor de tweede helft van het jaar hadden voorzien reeds een feit. Hoewel de prijs iets kan dalen op het moment dat de voorraden weer zijn aangevuld, zal de prijs gemiddeld genomen toch iets hoger komen te liggen in 2021. Daarom hebben we onze ramingen voor zowel de TTF-gasprijs (kalenderjaar +1) en Henry Hub (future voor levering komende maand) opwaarts bijgesteld. Voor TTF verwachten wij nu een gemiddelde prijs van EUR 17/MWh in 2021 (dat was EUR 15/MWh). De raming voor de gemiddelde prijs van Henry Hub in 2021 is verhoogd van USD 2,40/mmBtu naar 2,60/mmBtu. Zie onderstaande tabel voor alle ramingen.
Bron: ABN AMRO
Lees ook:
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.