Door: Erik de Jong (Advercom) - 18 december 2025 |
Nederland staat voor een grote uitdaging op het gebied van technologie en innovatie, zo blijkt uit recente analyses. Het Rapport Wennink, uitgevoerd door TNO, toont aan dat ons land kennis onvoldoende omzet in economische groei en achterblijft op strategische technologieën zoals quantum, biotech en AI. Wat gaat er mis en welke stappen zijn nodig om de concurrentiepositie te versterken?
Hoewel Nederland een sterke positie heeft in wetenschappelijke publicaties, blijft de toepassing van deze kennis achter. Tussen 2013 en 2022 daalde het aandeel van ons land in publicaties wereldwijd. Dit wijst op een groeiend probleem: kennis wordt niet effectief omgezet in patenten of producten. Vooral op sleutelgebieden zoals quantumtechnologie en kunstmatige intelligentie verliest Nederland terrein.
De analyses van TNO, uitgevoerd voor het Rapport Wennink, laten zien dat dit gebrek aan vertaling een structureel issue is. Waar andere landen hun kennis omzetten in innovatie, blijft Nederland hangen in de theorie. Dit kan op lange termijn de economische groei beperken.
Op de tien belangrijkste technologiegebieden uit de Nationale Technologiestrategie, zoals biotech en de mechatronicasector, daalt het Nederlandse aandeel in patenten. Tussen 2015 en 2025 is deze afname duidelijk zichtbaar, terwijl landen als de VS en China juist een enorme groei doormaken. Dit verschil in ontwikkeling vormt een serieuze bedreiging voor onze positie.
Een patent vertegenwoordigt vaak de eerste stap naar een concreet product met maatschappelijke impact. Dat Nederland hierop achterblijft, toont aan dat we minder snel nieuwe technologieën naar de markt brengen. De cijfers uit het Rapport Wennink onderstrepen de urgentie om dit tij te keren.
Het starten van een bedrijf in Nederland is relatief eenvoudig, vooral in sectoren zoals AI en quantumtechnologie. Toch stokt de groei naar scale-ups. Slechts 21,5 procent van de startups groeit door, wat lager is dan het Europese gemiddelde van 23,1 procent. Landen als Duitsland en de VS scoren met respectievelijk 40,6 en 54,1 procent veel beter.
De beperkte doorgroei komt onder meer door een tekort aan financiering en technisch personeel. Dit remt de opschaling van innovatieve ideeën. Het is een zorgelijke trend die vraagt om gerichte actie van zowel overheid als bedrijfsleven.
Nederland investeert structureel te weinig in onderzoek en ontwikkeling. In 2022 bedroeg de R&D-intensiteit slechts 2,18 procent van het bbp, en zonder verandering daalt dit naar ongeveer 2 procent in 2030. Dit ligt ver onder de Europese doelstelling van 3 procent. Om dit gat te dichten, zijn forse extra investeringen nodig.
Volgens berekeningen zijn er jaarlijks tot 2030 oplopende bedragen nodig van 5,6 tot 8,1 miljard euro aan private middelen en 1,8 tot 3,9 miljard euro aan publieke middelen. Sectoren zoals farmacie en elektrotechniek bieden hier de grootste kansen, maar Nederlandse bedrijven investeren minder dan hun internationale concurrenten, zelfs binnen dezelfde sectoren.
De keten van fundamenteel onderzoek naar nieuwe producten en diensten functioneert in Nederland niet optimaal. Kennis wordt onvoldoende toegepast in de praktijk, en dit belemmert groei. Het kiezen voor specifieke, kennisintensieve sectoren kan helpen om een sterkere positie op te bouwen in de wereldmarkt.
Daarnaast is het belangrijk om risico’s te spreiden. De concentratie van R&D bij een klein aantal grote hightechbedrijven brengt kwetsbaarheden met zich mee. Het versterken van innovatie-ecosystemen, met betere toegang tot talent en faciliteiten, is daarom van groot belang. Dit sluit aan bij de aanbevelingen uit eerdere studies.
De technologiepositie van Nederland staat onder druk, zeker in vergelijking met landen als China en de VS. De Patent Asset Index, die de waarde van patenten meet, laat een duidelijke daling zien van het Nederlandse aandeel. Dit terwijl andere landen juist investeren en groeien in dezelfde periode.
Het Rapport Wennink benadrukt dat een patent vaak de basis vormt voor verdere ontwikkeling door startups of gevestigde bedrijven. Als deze basis wegvalt, wordt het lastig om nieuwe technologieën naar de markt te brengen. Dit vraagt om een langetermijnvisie en meer investeringen.
Een opvallende uitkomst van de analyses is het enorme investeringsgat van 187 miljard euro dat Nederland moet overbruggen. Dit cijfer, berekend voor het Rapport Wennink, laat zien hoe groot de achterstand is op het gebied van innovatie en technologie. Een nadere toelichting op deze berekening biedt inzicht in de omvang van dit probleem.
Het dichten van dit gat vraagt om een gezamenlijke inspanning van overheid en bedrijfsleven. Zonder extra middelen blijft Nederland achter bij internationale concurrenten. Dit kan gevolgen hebben voor onze economische toekomst.
Op gebieden zoals quantum, biotech en AI verliest Nederland terrein ten opzichte van andere landen. De kennisspecialisatie op deze technologieën daalt, wat een signaal is dat de toepassing op lange termijn in gevaar komt. Dit staat haaks op de sterke uitgangspositie die Nederland nog heeft in wetenschappelijke publicaties.
Het is zaak om deze trend te keren door meer focus te leggen op specifieke technologieën. Dit kan helpen om een unieke positie op te bouwen. De lessen uit het Rapport Wennink bieden hiervoor een duidelijke leidraad.
Om de concurrentiepositie te verbeteren, moet Nederland investeren in sectoren met veel potentie. Dit betekent niet alleen meer geld voor R&D, maar ook betere randvoorwaarden zoals concurrerende energieprijzen en meer technisch talent. Het versterken van labfaciliteiten is eveneens een belangrijke stap.
Daarnaast is het nodig om innovatie-ecosystemen te diversifiëren. Dit helpt om schokken op te vangen en nieuwe kansen te creëren. Het Rapport Wennink biedt een waardevolle basis om deze plannen verder uit te werken en om te zetten in actie.
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.