Door: Redactie - 27 oktober 2023 |
De Nederlandse maakindustrie heeft in de loop der jaren een indrukwekkende positie verworven in de wereldeconomie. Deze status is vooral te danken aan de hoge R&D intensiteit, die aanzienlijk hoger ligt dan in andere sectoren van onze economie. Echter, in een wereld waarin de internationale concurrentiedruk steeds hoger wordt, is het van essentieel belang om een solide internationale concurrentiepositie te behouden en verder te versterken.
Volgens recent onderzoek door TNO is de R&D intensiteit van de Nederlandse maakindustrie ongeveer 3,5 keer zo hoog als in andere sectoren. Concreet betekent dit dat er 6,7% wordt geïnvesteerd in vergelijking met een gemiddelde van 1,7% in andere bedrijfstakken. Vooral in sectoren zoals de elektrotechniek, machinebouw en farmaceutische industrie is deze intensiteit het hoogst. Maar ondanks onze voorsprong op nationaal niveau, lopen wij nog steeds achter op het Europees gemiddelde.
Een specifieke analyse van de aardolie- en chemische industrie toont aan dat deze sectoren, ondanks hun relatief lage R&D intensiteit, een hoge mate van specialisatie kennen. Zij zijn dus van groot belang voor de Nederlandse economie. Echter, deze industrieën staan momenteel onder druk, vooral vanwege de energietransitie en de daaruit voortvloeiende uitdagingen.
Het is interessant om te zien dat Nederland in totaal 2,3% van het bruto binnenlands product (bbp) investeert in R&D. Dit cijfer steekt schril af tegen dat van Duitsland (3,1%) en België (3,5%).
Om onze concurrentiepositie te behouden en te verbeteren, is het essentieel dat Nederland haar R&D-uitgaven verhoogt tot ten minste 3% van het bbp, in lijn met het Lissabondoel. Het behalen van dit doel zal niet alleen helpen om de achterstand op onze Europese buren te verminderen, maar het zal ook onze concurrentiepositie op mondiaal niveau versterken.
Bovendien is het van groot belang om specifiek te investeren in sectoren waar we al een sterke specialisatie hebben, maar waar de R&D intensiteit in het buitenland hoger ligt, zoals de eerder genoemde aardolie- en chemische industrie.
Gezien de internationalisering van waardeketens en de toenemende afhankelijkheid van buitenlandse inputs, is het noodzakelijk dat Nederland investeert in sleuteltechnologieën en onmisbare schakels in deze ketens. Een goed voorbeeld hiervan is ASML, dat een cruciale rol speelt in de semiconductor industrie.
Door te investeren in dergelijke ‘control points’ kunnen we onze concurrentiepositie versterken en minder afhankelijk worden van externe factoren. Het is daarbij van belang om voortdurend te zoeken naar nieuwe waardeketens en te bouwen op onze bestaande sterktes en voordelen.
Een ander punt van zorg is de toenemende arbeidsmarktkrapte in de Nederlandse maakindustrie. Met momenteel meer dan 80.000 vacatures voor technische beroepen en een afname van studenten in technische richtingen, is er een duidelijke behoefte aan verdere digitalisering om de arbeidsproductiviteit te verhogen.
Bovendien kunnen ‘innovatie hotspots’, gecombineerd met een aantrekkelijke woon- en leefomgeving, helpen om zowel nationaal als internationaal talent aan te trekken. Deze hotspots kunnen fungeren als katalysatoren voor verdere groei en innovatie, wat uiteindelijk onze concurrentiepositie op de wereldmarkt zal versterken.
In het TNO Vector document ‘Toekomst van de Nederlandse industrie’ (pdf) is een diepgaande analyse uitgevoerd van de trends binnen verschillende industriesectoren. Dit om helderheid te verschaffen en een leidraad te bieden voor een vooruitstrevend industriebeleid.
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.