Door: Redactie - 26 oktober 2021 |
Covid-19 heeft duidelijk gemaakt dat we misschien wel te afhankelijk zijn geworden van productie van grondstoffen, halffabricaten en complete producten in het buitenland. Zo’n tien jaar geleden moesten we wel. De loonkosten in Nederland waren te hoog, waardoor de producten te duur en daardoor onverkoopbaar werden. Maar nu? De personeelskosten in een land als China zijn hoger geworden, terwijl productie in Europa steeds goedkoper wordt door slimme technologie. De balans zou in 2022 wel eens heel anders uit kunnen slaan.
Ofschoon de tekorten van elektronica en chips meestal als eerste worden genoemd, blijken de supply chain interrupties inmiddels veel verder te gaan. Zelfs de beschikbaarheid van wijn begint een uitdaging te worden. De oorzaak? Niet een vermindering in wijnproductie, maar een tekort aan wijnflessen. Zijn we te afhankelijk geworden van productie in het buitenland?
Ook IKEA kampt met leveringsproblemen. Er is schaarste aan containers en containerschepen op belangrijke zeeroutes ontstaan, doordat het economisch herstel na de Covid-pandemie sneller doorzet dan verwacht. Het probleem wordt verder versterkt door verstoringen die veroorzaakt worden door opstoppingen in havens. Ook de tijdelijke sluitingen van grote Chinese terminals door lokale corona-uitbraken, doen een duit in het zakje. Net zoals veel andere grote ketens laat IKEA veel producten in China maken. De schaarste en niet aflatende vraag drijven de kosten van containertransport op. Inmiddels zijn deze zo’n acht keer duurder dan voor de Covid-pandemie.
Hoe kunnen we deze afhankelijkheid verminderen? Als je tien jaar geleden een evaluatie van de kosten deed, had China nog grote voordelen. Nu vindt er bij sommige industrieën een kantelpunt plaats en beginnen bedrijven hun productie terug te halen naar Europa. Digitalisering kan de aantrekkelijkheid van productie in eigen land vergroten. Het speelt immers een sleutelrol voor de lokale industrie om nieuwe concurrentie- en productiviteitseisen te kunnen realiseren. Door te automatiseren met IoT is er minder personeel nodig en kunnen kosten aanzienlijk worden verlaagd.
Het Industry 4.0-concept van “Lights-Out Manufacturing” verwijst naar een volledig automatisch productieproces, met weinig of geen menselijke tussenkomst. Door dit te implementeren, kunnen lokale fabrieken de productiviteit verhogen zonder de kosten die gepaard gaan met extra bemande diensten. Daarnaast kunnen deze fabrikanten gebruikmaken van IoT-technologie om toekomstige uitdagingen en machineonderhoud te voorspellen. Voorspellend onderhoud kan helpen de uitvaltijd en reparatiekosten te verminderen en zo de efficiëntie te verhogen. Draadloze temperatuur- en trillingssensoren kunnen bijvoorbeeld worden geplaatst om fabrieksmanagers een realtime beeld te geven van hoe elk onderdeel van de apparatuur functioneert. Dit zorgt ervoor dat de fabriek blijft produceren en geen downtime oploopt en op deze manier kan concurreren met grote enterprises.
Ook het FD berichtte dat veel Nederlandse bedrijven hun producten niet meer uit verre landen als China en Bangladesh willen halen, vanwege hoge transportkosten en dure grondstoffen. Onder andere Intratuin en Zeeman zoeken naar productiemogelijkheden dichter bij huis. Dit zal ongetwijfeld om miljardeninvesteringen vragen en onze Westerse maatschappij ingrijpend veranderen. Technologie zal ervoor zorgen dat we de concurrentiestrijd die we tien jaar geleden niet konden winnen, nu wel met winst kunnen afsluiten.
Auteur: Henk Schwietert, CEO Evalan
Lees ook:
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.