Technieksectoren willen meer arbeidsmigranten voor toekomstig succes

Werkgevers binnen de bouw-, techniek- en energiesectoren pleiten voor versoepelingen om arbeidsmigranten van buiten de Europese Unie naar Nederland te halen. Dit verzoek komt kort voor een debat in de Tweede Kamer over arbeidsmigratie. Volgens deze bedrijven is een dergelijke maatregel essentieel om de Nederlandse ambities op het gebied van energietransitie en de woningbouw waar te maken. Doekle Terpstra, voorzitter van Techniek Nederland, benadrukt namens de sector dat de behoefte aan geschoolde arbeidskrachten groot is, met een structureel tekort van maar liefst 60.000 technici.

Ondanks eerdere initiatieven om meer mensen te interesseren voor technische beroepen, is het tekort aan vakmensen een terugkerend probleem. Terpstra doet daarom namens diverse brancheorganisaties, zoals FME en Bouwend Nederland, een oproep aan de overheid om een speciale regeling voor vakmigranten te creëren. Deze regeling zou gediplomeerde buitenlandse vakkrachten onder strikte voorwaarden in staat stellen tijdelijk in Nederland te werken. Zo zouden deze werknemers tot vijf jaar kunnen blijven, waarbij werkgevers verantwoordelijk zijn voor goede arbeidsomstandigheden en huisvesting.

Politieke context rond arbeidsmigranten

De oproep van de technische sectoren komt echter op een gevoelig moment. Het nieuwe kabinet heeft namelijk een strengere koers ingezet ten aanzien van migratie. Hierbij wordt arbeidsmigratie ook scherper in de gaten gehouden. Politici, zoals Tjebbe van Oostenbruggen van NSC, uiten zorgen over de effecten van arbeidsmigratie op huisvesting en andere voorzieningen. Ook de misstanden in sectoren zoals de vleessector zijn genoemd als reden voor extra regulering. Minister Van Hijum is van plan extra maatregelen te onderzoeken om misbruik van arbeidsmigranten tegen te gaan.

De VVD, die voorheen de economische noodzaak van arbeidsmigratie benadrukte, is kritischer geworden over laagwaardig werk door arbeidsmigranten, vooral in sectoren zoals distributiecentra en slachthuizen. Toch staat de partij niet afwijzend tegenover een regeling voor vakmigranten, maar wil het de herkomstlanden beperken tot kandidaat-EU-leden. Dit zou inhouden dat alleen landen die binnenkort lid kunnen worden van de EU in aanmerking komen.

Expats en hoogwaardig talent

Naast vakmigranten pleiten de technieksectoren ook voor behoud van de kennismigrantenregeling. Deze regeling is echter onderwerp van discussie, na een rapport van de Arbeidsinspectie waarin werd geconstateerd dat sommige kennismigranten feitelijk ongeschoold werk verrichten. Voorstanders van een strengere regeling, zoals Van Oostenbruggen, willen zich daarom focussen op schaarse en hooggekwalificeerde werknemers.

Ook de expatregeling, waarbij buitenlandse werknemers een belastingvoordeel krijgen, ligt onder vuur. Binnen de coalitie heerst verdeeldheid over de mate waarin deze regeling moet worden ingeperkt. NSC-leider Pieter Omtzigt heeft gepleit voor een vermindering van de belastingkorting van 30% naar 10%, hoewel het huidige plan lijkt af te zwakken naar 27%. De VVD is daarentegen voorstander van het volledig in stand houden van de expatregeling.

Ondanks de complexe politieke context blijven de werkgevers in de technieksectoren duidelijk maken dat goed gereguleerde arbeidsmigratie noodzakelijk is om de Nederlandse economie draaiende te houden. Met de juiste regels en voorwaarden kunnen vakkundige arbeidsmigranten een waardevolle bijdrage leveren aan sectoren die momenteel te kampen hebben met grote tekorten aan technici.