Aanhoudende inflatie remt economische groei Nederlandse sectoren

Economische groei Productie-industrie groeit

De economische groei in Nederland remt dit jaar naar verwachting af. Dit komt vooral door de langdurig hoge inflatie, maar ook door personeelstekorten en de aanhoudende verstoringen in de waardeketens. Uiteindelijk drukken deze ontwikkelingen ook op de verwachtingen van de economische groei voor vrijwel alle sectoren. De groeicijfers voor 2022 van zowel de omzet als de toegevoegde waarde prognoses worden hierdoor minder beïnvloedt doordat de groei in de eerste helft van dit jaar nog sterk is. In 2023 zien we deze verwachtte groeivertraging wel terug in de cijfers.

In deze prognoses voorspellen we de sectorale ontwikkeling op twee verschillende niveaus. Voor de omzetprognoses kijken we naar de ontwikkeling per deelsector. Daarnaast voorspellen we de ontwikkeling van de toegevoegde waarde op het niveau van de hoofdsectoren. De toegevoegde waarde is de omzet minus de waarde van alle (ingekochte) halffabricaten en diensten die bij de productie zijn verwerkt.

Consumptie huishoudens onder druk bij aanhoudende prijsstijgingen

De aanhoudende hoge inflatie (zie ook het beeld voor de Nederlandse economie) vormen een uitdaging voor ondernemers en consumenten. Bij ondernemers die de gestegen inkoopprijzen niet volledig kunnen doorbelasten, staan de marges onder druk. Als bedrijven de inflatie wel kunnen doorbelasten, komt deze uiteindelijk bij de consument terecht.

Toch blijft de consument deze zomer nog geld uitgeven. Niet alleen kunnen we na het beëindigen van de laatste lockdown weer meer uitgeven, maar ook de werkloosheid is nog steeds erg laag.

In de loop van het najaar neemt deze inhaalconsumptie naar verwachting af. Samen met de hoge inflatie heeft dat effect op het bestedingspatroon van consumenten. En dat gaan veel sectoren, waaronder de horeca en de detailhandel, merken.

De inflatie zal langer aanhouden dan wij oorspronkelijk hadden ingeschat, aangezien de energieprijzen voorlopig nog niet zullen dalen. In het nieuwe en zesde sanctiepakket van de EU tegen Rusland zit namelijk een olieboycot die waarschijnlijk eind van dit jaar ingaat. Een meer gedetailleerde bespreking van de inflatie vind je in onze maandelijkse Inflatiemonitor.

Oliegebruik per sector

De Europese oliesancties tegen Rusland hebben een prijsopdrijvend effect op olie en olieproducten en daarmee een grote economische impact. Allereerst zorgen de hogere olieprijzen voor stijgende kosten bij bedrijven die deze producten in hoge mate als inputs gebruiken.

Grootverbruiker van olie en olieproducten is allereerst de aardolie-industrie zelf. Deze sector verwerkt ruwe aardolie tot producten die bruikbaar zijn voor andere sectoren waaronder brandstoffen zoals diesel en benzine. Ook het luchtvervoer is grootverbruiker – een derde van alle intermediaire inputs bestaat uit aardolieproducten, voornamelijk kerosine. Daarnaast gebruiken ook energiebedrijven, de visserij en het vervoer over weg en water relatief veel olie, gas, of aardolieproducten.

Belemmeringen economische groei door tekorten aan personeel en materiaal

Ondernemers hebben niet alleen te maken met prijsstijgingen – die zij al dan niet kunnen doorbelasten – maar ook met tekorten aan personeel, grondstoffen en materialen.

Bijna een derde van alle bedrijven gaf in het tweede kwartaal van dit jaar aan dat een tekort aan personeel hun bedrijfsvoering belemmert. Vooral in de zakelijke dienstverlening en de horeca hebben veel bedrijven hier last van. Daarnaast ondervindt een kwart van de bedrijven hinder van een tekort aan grondstoffen en materialen. Dit speelt voornamelijk in de industrie, de groot- en detailhandel en de bouw. De tekorten zijn het afgelopen jaar hard opgelopen en nu groter dan vóór de coronapandemie.

Minder dan een kwart van alle ondervraagde bedrijven ervaart geen belemmering.

Door de tekorten aan personeel en materiaal is het lastiger voor bedrijven om hun productie uit te breiden en om aan de vraag te voldoen. Op de korte termijn remt dit de productie en productiegroei waarschijnlijk af. Op de langere termijn gaan bedrijven op zoek naar alternatieven. Bedrijven automatiseren dan waar mogelijk taken en zoeken substituten voor materialen.

Corona-schulden

Bedrijven die tijdens de coronapandemie veel problemen ondervonden, hebben in veel gevallen belastinguitstel gekregen. Vooral in de horeca en delen van de detailhandel en de industrie hebben veel bedrijven hiervan gebruik gemaakt; soms uit voorzorg maar vaak uit noodzaak. Het gebruik van de diverse steunmaatregelen hebben wij vorig jaar in beeld gebracht.

Ondernemers moeten de uitgestelde belasting vanaf 1 oktober in maximaal vijf jaar terugbetalen. De meest recente CBS-Conjunctuurenquête heeft de schuldenlast van bedrijven met vijf of meer werkzame personen onderzocht. Hieruit blijkt dat de totale schuldenlast in vergelijking met de periode vóór de coronapandemie met name is gestegen bij bedrijven in de horeca (ruim de helft hiervan meldt een stijging), gevolgd door de sector cultuur, sport en recreatie en de niet-zakelijke dienstverlening. Onder deze laatste sector vallen onder meer reparatie van consumentenartikelen en lidmaatschappen van ideële, belangen- en hobbyverenigingen.

Hoewel het merendeel van de ondernemers aangeeft dat de hogere schuldenlast draaglijk is, is er ook een aanzienlijke groep waarbij dat niet het geval is. Het gaat dan om één op de tien ondernemers in de niet-zakelijke dienstverlening en bijna één op de zeven horecaondernemers.

Ondernemers moeten ook rekening houden met een eventuele opleving van het coronavirus in de herfst. Maar wij gaan er in onze prognoses vooralsnog van uit dat deze vanwege de hoge vaccinatiegraad geen grote economische impact zal hebben.

Industrie: hoge inkoopprijzen en personeelstekorten doen economische groei afvlakken

De industrie ziet zich geconfronteerd met hoge energieprijzen, hoge grondstofprijzen en ernstige personeelstekorten. Ook ondervinden ondernemers nog steeds last van de ontregelde toeleveringsketens. De problemen leken in mei iets af te nemen, maar de lockdowns in China kunnen alsnog leiden tot vertragingen en tekorten. Aan deze lockdowns komt weliswaar een einde, maar de effecten ervan zijn pas na enige vertraging zichtbaar. Desondanks zien we dat de vraag naar producten uit de industrie onverminderd hoog blijft, waardoor we in een ongekende situatie zitten. De productie van de industrie neemt al 22 maanden op rij toe. Een bijzondere prestatie.

De Nederlandse industrie kan de stijgende prijzen tot op heden ook goed doorbelasten. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de afzetprijzen in april van dit jaar 29 procent hoger lagen dan april 2021. De volatiliteit van de grondstofprijzen zorgt echter voor meer uitdaging bij het maken van offertes. Soms wordt er zelfs gerekend met grondstofprijzen die een uur geldig zijn.

We verwachten voor 2022 dat de groei van de toegevoegde waarde in de industrie uitkomt op 2,4 procent jaar-op-jaar. Dit baseren we mede op het producentenvertrouwen. Ondernemers in de industrie zijn nog steeds zeer positief over hun orderportefeuille. Wel zien we dat het optimisme in mei iets minder hoog lag dan in april. Door aanhoudend hoge energieprijzen, grondstofprijzen en personeelstekorten verwachten we dat de economische groei van de toegevoegde waarde in 2023 afvlakt tot -0,3 procent jaar-op-jaar.

Bron: Rabobank zakelijk

Lees ook:

Digitale Nieuwsbrief

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE WEKELIJKSE NIEUWSBRIEF EN BLIJF OP DE HOOGTE VAN ALLE INDUSTRIËLE EN TECHNISCHE ONTWIKKELINGEN!

Door jouw inschrijving voor de nieuwsbrief, ga je akkoord met onze privacy voorwaarden.

Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.

Avatar foto

Redactie

Dit nieuws is samengesteld door de redactie van IndustrieVandaag.
Lees meer van: Redactie